222 29 Juni 1939. dat alle daarvoor in aanmerking komende werkloozen in het geheel niet zullen werken en dus het geheele jaar werkloos zullen zijn. Bovendien bestaat toch ook nog de groote kans, dat wanneer meisjes arbeid in gezins- verband gaan verrichten die dit tot dusver niet gedaan hebben, dus dienstbode worden, hun plaats door jonge mannen in de fabrieken zai kunnen worden ingenomen. Indien daarbij zoons van werkloozen behooren, zal dit ook op het gegeven cijfer van invloed zijn. Ten aanzien van de ongeiijkheid, die door invoering van den gevraagden maatregel zou ontstaan en die tot onbillijkheden zou leiden, merkt spreker op, dat in de steunregeling meerdere ongelijkheden voorkomen en dat dit uit den aard der zaak niet anders kan, omdat nu eenmaal met verschillende factoren rekening moet wor- den gehouden. Maar, aldus spreker, men denkt er toch niet aan, om die ongelijkheden als onbillijkheden te be- schouwen. Het is maar uit welk oogpunt men de be- staande ongelijkheid beziet. Zoo is het ook met dezen z.i. zeer belangrijken socialen maatregel. Imrners, hier- door wordt een stimuleerende werking uitgeoefend om de meisjes de haar van nature toegewezen taak in het gezin, te doen verrichten. Hierdoor zullen zij een leer- school doorloopen, welke, wanneer zij eenmaal zelf tot het stichten van een gezin zullen zijn gekomen, van onschatbare waarde voor haar zal blijken te zijn. Daar- door krijgen de gezinnen als vanzelf vrouwen en moe- ders, die door de opgedane scholing volkomen voor hun taak berekend zullen zijn. Dat is, spreker herhaalt het, ook van groote sociale beteekenis, de maatschappij ten zege. Want, aldus spreker, het huishoudelijke werk leeren de meisjes toch niet aan den loopenden band in de fabriek of waar zij anders hun werkkring zullen hebben. De taak van de vrouw ligt, krachtens haar wezen, in het gezin. Zoo bezien, acht spreker het de kosten meer dan waard. Nu zegt de meerderheid van de Commissie voor de Werkloozenzorg wel, spreker behoort zooals hij bekend veronderstelt tot de minderheid, dat na onderzoek in andere gemeenten geb'.eken is, dat deze regeling niet tot gevolg zal hebbert, dat het aanbod van dienstboden grooter zal worden, doch spreker is van meening, dat zij dit toch niet vooruit voor onze gemeente kan be- oordeelen. Dit zal in vele gemeenten wel verschillen. Zeer toevallig gewerd spreker, zijn fractiegenooten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 8