1 September 1939.
275
behandeld behoeft te worden, omdat intusschen de
gemeente-rekening 1938 reeds schriftelijk werd aan-
geboden.
Rondvraag.
De Voorzitter zegt, van de rondvraag gebruik te
willen maken, om een taak, die hij zich op de schou-
ders heeft gelegd, te volvoeren. Reeds lang, aldus
spreker, was het mijn voornemen, in strijd met het
gebruik, in Augustus een vergadering te beleggen, om
daardoor gelegenheid te hebben van de leden, die,
als a. s. Dinsdag de nieuwe Raad zitting zal hebben
genomen geen lid meer van den Raad zullen zijn, af-
scheid te' nemen. Nadat de vergadering was uitge-
schreven, kon deze door de bijzondere omstandig-
heden niet doorgaan en de omstandigheden zijn er
nadien niet aangenamer op geworden. De berichten
doen uitkomen, dat men er nog ver vanaf is om tot
elkaar te komen en in pais en vree de zaken te be-
handelen. Spreker hoopt echter, dat in de laatste uren
aan de leidende staatslieden wijsheid gegeven zal
worden en daardoor aan de wereld veel ellende be-
spaard zal worden en dat ons Vaderland en ook
Heemstede den geesel van den oorlog niet zullen on-
dervinden. Zouden de omstandigheden nog erger ge-
weest zijn dan zij heden zijn, dan zou spreker zeker
den Raad bijeen geroepen hebben, om te spreken en
te overleggen over hulpverleening en te treffen rege-
lingen. Spreker hoopt dat dit nu niet noodig zal zijn.
Vervolgens brengt spreker den heer Audretsch dank,
voor hetgeen hij in het belang der gemeente gedaan
heeft. De heer Audretsch, aldus spreker, die van
1927—1931 en van 1932—1939 lid van dezen Raad is
geweest, is een figuur waarnaar we allen altijd gaarne
hebben gekeken en geluisterd. Spreker schetst den
heer Audretsch als een vormelijk en hoffelijk man,die
altijd een groote toewijding voor de gemeente heeft
getoond, ook buiten zijn bemoeiïngen als raadslid.
Ook zegt spreker hem dank voor het werk door hem
in de Commissies voor het Grondbedrijf en Openbare
Werken verricht, terwijl spreker daar nog een per-
soonlijk dankwoord aan toevoegt voor de welwillend-
heid waarmede de heer Audretsch hem somtijds ver-
ving als Burgemeester. (Applaus).