386
20 November 1939.
De Voorzitter veronderstelt, dat er vele leden zullen
zijn, die nog wat willen zeggen. Spreker vraagt, of het
niet beter is, direct tot stemming over te gaan, om te
voorkomen, dat men weer irj zeer uitvoerige onderdee-
len vervalt.
De heer Van der Erf is tegen het sluiten van het
debat.
De Voorzitter staat dan voor elken spreker 5 minuten
spreektijd toe.
De heer Van der Erf komt op tegen de opmerking,
dat het niet noodig is op details terug te kornen, omdat
hij zijn stem wenscht te motiveeren.
Ten aanzien van het gesprokene over het al of niet
logische van den omzwaai van Burgemeester en Wet-
houders, wil spreker toegeven, dat deze omzwaai mis-
schien wel een kwestie van recenten datum is. Echter,
in verband nret het geschrevene in het jubileum-verslag,
is de omzwaai niet logisch.
Waar de heer Mr. Bakhuizen van den Brink waar^
schuwt tegen het niet-aangaan van het contract, omdat
Heemstede dan in een dwangpositie zou komen te ver-
keeren, merkt spreker op, dat dan nu toch de raads-
meerderheid onder dwang wordt gevraagd om wat is
afgestemd, aan te nemen.
Door den heer Van Unen is verklaard, dat Heemstede
na 25 jaar volkomen vrij is, om het contract al of niet
te verlengen. Spreker wijst er op, dat deze voorstelling
van zaken met een korreltje zout dient te worden ge-
nomen. Wat meent de Wethouder, dat na 25 jaar van
de productie-capaciteit van de fabriek over zal zijn?
Dan is Heemstede aan handen en voeten gebonden en
zal in geen geval meer vrij zijn.
Spreker is van meening, dat Gedeputeerde Staten
Heemstede nu feitelijk dwingen, om met Haarlem het
contract aan te gaan. Als Gedeputeerde Staten zich
wat aan Heemstede laten gelegen liggen, dan moet
Heemstede nu vrij zijn om het conträct met Haarlem niet
aan te nemen. Zouden Gedeputeerde Staten dan het
raadsbesluit niet goedkeuren en zou Haarlem dan kun-
tien vragen wat ze wil, dan moeten Gedeputeerde Sta-
ten, als zij ook het belang van Heemstede willen dienen,
aan Haarlem bij haar te stellen voorwaarden, de noo-
dige rem opleggen.
De verklaring van den heer Jhr. van de Poll, dat het