28
22 Februari 1940.
Aannemende, dat over het geheele jaar 1939 een
meerdere winst van 20 zal worden gemaakt, dan zal
de werkelijke winst over 1939 bedragen /35.323.
20% /42.388.—.
B. Electriciteitsbedrijf.
Werkelijke winst over eerste 10 maanden
1939 105.923.—
Raming 98.537.
Meerdere winst l]/2 of 7.386.
Aannemende, dat over het geheele jaar 1939 een meer-
dere winst van lx/2 zal worden gemaakt, dan zal de
werkelijke winst over 1939 bedragen 139.156.
149.592.—.
Alzoo:
winst Waterleidingbedrijf 42.388.
winst Electriciteitsbedrijf 149.592.
Samen 191.980.—
Voor de juiste beoordeeling en vergelijking
behoort hiervan te worden afgetrokken
de geraamde kolenclausule 1940 ad 3.500.—
Rest 188.480,—
Geraamd was voor 1940:
Waterleidingbedrijf 37.319.
Electriciteitsbedrijf 137.741.
175.060.—
wat wil zeggen, dat voor deze beide be-
drijven 1939 een meerdere winst dan
geraamd voor 1940 opleveren zal van 13.420.-
Spreker wenscht nu, aan de hand van deze calculatie
voor de Water- en Electriciteitsbedrijven voor 1940 een-
zelfde winst te ramen als in 1939 zal worden verkregen.
Laat men de praktijk spreken over de laatste 10 ja-
ren, waarbij steeds gebleken is, dat de werkelijke winst
de raming belangrijk overtrof, dan mag volgens
spreker zijn winstraming voor 1940 aan den zeer
veiligen kant genoemd worden.
Tot goed begrip wenscht spreker nog op te merken
dat, indien een raadslid een voorstel doet, dat uitgaven
vraagt, hij wel eenigszins verplicht is om tegelijkertijd