32
22 Februari 1940.
heeft spreker de verwachting, dat de huidige samenstei-
ling van den Raad ondanks principieel verschil van mee-
ning, een werkmeerderheid zal kunnen vormen om het
gemeentebelang, dat is het belang van alle bevolkings-
groepen in de gemeente, te dienen.
Hier neemt spreker de vrijheid het koninklijk woord
tot uitgangspunt zijner verdere beschouwing te maken,
namelijk: „draagt elkanders lasten". Wanneer Hare Ma-
jesteit onze geëerbiedigde Vorstin, aidus spreker, op de
geheele Nederlandsche bevolking een beroep heeft ge-
daan, persoonlijk zoowel als gezamenlijk in deze voor
ailen zware tijden, elkanders lasten te helpen dragen, dan
meent spreker niet te veel te zeggen, wanneer hij be-
weert, dat een gezonde sociale en moreele gemeentelijke
politiek, tevens tot doel moet hebben de bevordering van
deze passage uit de Koninklijke Boodschap:
„men geve zich rekenschap hoe het den enkeling te
moede moet zijn, indien de omstandigheden nog
drukkender en benauwender zouden worden en hij
zich niet gedragen zoude voelen door de gemeen-
schapsgedachte."
En nu stelt spreker de vraag of met groote waardee-
ring voor wat door den Raad van Heemstede ten bate
van de minst draagkrachtigen en de groote gezinnen is
gedaan, nog meer zou kunnen geschieden binnen het
kader van het financieel bereikbare? Spreker noch zijn
fractie verlangen het onmogelijke van het college, zoo-
min als van den Raad. Door middel van overleg tusschen
het college van Burgemeester en Wethouders en de res-
pectievelijke fracties zal het mogelijk een punt van be-
spreking kunnen uitmaken.
En waarin bestaan o.m. de verlangens van een meer-
derheid in zijn fractie? In verlichting van de lasten van
dat deel der Heemsteedsche bevolking, hetwelk door zeer
geringe inkomsten en door uit het groote gezin voort-
vloeiende lasten, onevenredig zwaar gebukt gaat onder
de tijdsomstandigheden en in verhouding tot dat deel
der Heemsteedsche bevolking, hetwelk nog over redelijke
inkomsten beschikt. Dat de Raad in groote meerderheid,
zoo niet geheel, dit standpunt niet zou deelen wil er bij
spreker niet in. Integendeel constateert hij rnet dank-
baarheid, zoowel uit uitlatingen van H.H. raadsleden in
de commissies als in den Raad, dat het zwaarst be-
proefde deel der bevolking een goed hart wordt toege-