22 Februari 1940. 35 groot percentage van de werkloozen niet meer in zijn eigen beroep aan den slag kan komen. Insiders beweren, aldus spreker, dat van de 300.000 werkloozen, die Ne- derland telt, er maximum 50 weer aan het werk zullen kunnen komen en dat de rest afgeschreven zal kunnen worden als niet meer kloppend op de mogelijkheden van de industrie. Daarom vraagt spreker zich met klem af, of het geen aanbeveling zou verdienen te overwegen, of eenigerlei industrie uitbreiding zou kunnen ondergaan, waarbij dan met omscholing van arbeiders wat te berei- ken zou zijn. Hier belandt spreker dan ook meteen bij de vraag- stukken, besproken door den heer Disselkoen, wiens oriënteerende besprekingen, gegrond op meerdere erva- ring, hij als nieuw raadslid ter toetsing van eigen in- zicht, steeds gaarne beluistert. Met de opvatting van den heer Disselkoen omtrent omscholing, is spreker het niet geheel eens. De uit de geplaatste interruptie geconclude'erde partijdigheidwas niet als zoodanig bedoeld en wat het artikel in ,,De Bouwer" betreft: als men aan leiders van vakorganisa- ties de vraag stelt of zij ongeschoolde arbeiders in hun gelederen willen zien opgenomen. dan zal niemand daar erg graag op zijn en spreker vindt dit zeer verklaarbaar, maar of het verdedigbaar is, is iets anders en is ook niet zoo gemakkelijk op te lossen, omdat elke gemeente de vraag onder oogen moet zien hoe het met haar arbei- ders staat. Spreker is tot de conclusie gekomen dat, hoe meer men over dit onderwerp leest, hoe meer men be- grijpt, dat het moeilijk is den steen der wijzen te vinden. Met alle respect voor het persoonlijk inzicht van den heer Disselkoen meent spreker toch, dat dit college van Burgemeester en Wethouders zeer gunstig afste'ekt bij andere colleges, die lang niet zooveel aandacht aan de werkloosheid geven. Spreker veronderstelt, dat de betrokken wethouder op de verschillende vragen en opmerkingen (welke, wat spreker betreft, slechts een louter informatief karakter dragen) wel zal willen antwoorden, waarna spreker terugname verwacht van de verwijten, aan het adres van Burgemeester en Wethouders gericht over hun geringe activiteit. De kwestie ,,financieele reserve" interesseert spreker zeer; toch wil hij die thans liever niet aansnijden en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1940 | | pagina 25