22 Februari 1940.
47
bloemist-arbeiders in onze gemeente en heeft geen be-
zwaar, indien noodig, daarvoor een bedrag beschikbaar
te stellen."
Dit onderzoek, aldus spreker, heeft zoo volledig mo-
gelijk plaats gehad. Verschillende vergaderingen onder
voorzitterschap van den oud-Wethouder Dr. Droog en
later onder sprekers leiding hebben plaats gevonden met
het Algemeen Comité tot Ontwikkeling en Ontspanning
der W'erkloozen, waarbij de heeren Disselkoen en de
Tello, 't zij dankbaar erkend, ook veelal tegenwoordig
waren.
Het valt niet te ontkennen, dat „omscholing van werk-
loozen" een uiterst moeilijk vraagstuk is.
Spreker zegt, dat wanneer in eenig bedrijf een te veel
zou zijn en in andere bedrijven een te kort aan arbeiders,
de zaak eenvoudiger zou zijn. Maar in de laatste jaren
zit overal „de klad" in.
Bovendien zijn de menschen die zich voor omscholing
aanmeiden doorgaans al op een leeftijd, waarop het zeer
moeilijk wordt zich nog in een of ander vak te bekwamen.
Over deze aangelegenheid is ook het advies ingewon-
nen van den Economisch-Technologischen dienst van de
Provincie Noordholland. De besprekingen met d'ezen
dienst hebben er toe geleid, mede in verband met den
voorgenomen bouw van een zuiveringsinstallatie voor
riool- en afvalwater in deze Gemeente, om te trachten
een cursus voor opleiding tot b'etonvakarbeiders te orga-
niseeren.
Op advies van den Economisch Technologischen
dienst is ook nog een vergadering belegd, waaraan ook
werd deelgenomen door het Dagelijksch Bestuur van de
Betonvereeniging.
In deze vergadering werd een schema „opleiding
werkloozen tot arbeiders in het betonbedrijf" behandeld,
welke de volle instemming der vergadering had.
Aan critiek heeft het bij voorbaat niet ontbroken.
Toen aan de plannen openbaarheid werd gegeven,
kwamen allereerst van de zijde van den Bedrijfsraad
voor het Bouwbedrijf bezwaren tegen het omscholen van
tuinlieden, omdat de werkloosheid in de bouwbedrijven
toch al omvangrijk was.
Ook in den Raad van 23 Juli j.l. bij de behandeling
van het voorstel voor het maken van schuilloopgraven
van beton (welke door de omstandigheden nu in hout