25
28 Maart 1940.
MAXIMUM AANTAL VERQUNNINGEN VOOR VER-
KOOP VAN STERKEN DRANK IN HET KLEIN.
AAN DEN RAAD.
Volgens art. 6, 4° der Drankwet 1931, Stbl. 476, kan
in dit jaar door de Kroon op Uw voorstel, nadat Ge-
deputeerde Staten zijn gehoord, wijziging worden ge-
bracht in het aantal vergunningen voor deze gemeente
voor den verkoop van sterken drauk in het klein.
Bij Koninklijk Besluit van 24 December 1930, no. 71,
werd het maximum aantal vergunningen voor den ver-
koop van sterken drank in het klein voor Heemstede
vastgesteld op 15. In 1935 was er naar Uwe meening
geen aanleiding tot het doen van een voorstel tot wijzi-
ging van dat aantal.
Wanneer deze regeling niet was getroffen voor deze
gemeente zou het aantal vergunningen 51 mogen be-
dragen, aangezien de Drankwet voorschrijft dat op
iedere 400 inwoners een vergunning mag worden ver-
leend.
Thans wendt zich de Nationale Commissie tegen het
alcoholisme tot U met het verzoek een voorstel aan de
Kroon te doen tot bepaling van het maximum aantal
vergunningen op 13.
Naar aanleiding hiervan deelen wij U mede, dat er
naar onze meening geen termen aanwezig zijn om aan
dit verzoek te voldoen. Op 31 Juli 1930, toen het voor-
stel tot vaststelling van het maximum aantal vergun-
ningen op 15 werd gedaan was de verhouding tot het
aantal inwoners 1 op 945; thans is deze verhouding 1
op 1365.
Hoewel wij een uitbreiding van het aantal vergun-
ningen op grond van deze gewijzigde verhouding geens-
zins gewenscht achfen, meenen wij toch dat ook voor
verlaging van het maximum aantal vergunningen aller-
minst aanleiding bestaat.
Wij stellen U daarom voor van de in art. 6, 4° der
Drankwet gegeven bevoegdheid geen gebruik te ma-