13 28 Maart 1940. VASTSTELLlNü UITGEGEVEN BEDRAG PER LEERLING AAN BELOONING VAKON DERWIJZERS OVER 1939. De Raad der gemeente Heenistede ©verwegende, dat in artikel 101 bis, eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920 is bepaald, dat indien de gemeente ten behoeve van een of meer openbare scholen vakonderwijzers heeft aangesteld, jaarlijks vöör 1 April moet worden vastgesteld hoe groot het ge- middeld bedrag is geweest, dat in het afgeloopen kalenderjaar per leerling aan de openbare scholen in deze gemeente aan belooning voor vakonderwijzers is uitgegeven, terwijl volgens het vijfde lid van genoemd artikel de beloonitig wordt berekend met inbegrip van de niet op de vakonderwijzers verhaaibare pensioens- bijdragen en voor de berekening van het gemiddeld aantal leerlingen de wijze van tellen wordt gevolgd, aangegeven in artikel 28, zesde en zevende lid, der wet; dat het totaal bedrag der belooningen van vakonder- wijzers voor het gewoon lager onderwijs, met inbegrip der niet-verhaalbare pensioensbijdragen, over 1939 heeft bedragen f 956.89, het gemiddeld aantal leerlin- gen 705; dat bedoeld totaa! bedrag voor het uitgebreid lager onderwijs heeft bedragen f 2457.10, het gemiddeld aantal leerlingen 216V3. het in artikel 101 bis, eerste lid, der Lager-onderwijs- wet 1920 bedoeld bedrag, zijnde de kosten van het openbaar vakonderwijs over het jaar 1939, vast te stellen per leerling op f 1.36 voor het gewoon lager onderwijs en op f 11.36 voor het uitgebreid lager onderwijs. Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 28 Maart 1940. De Voorzitter, BESLUIT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1940 | | pagina 5