25 April 1940.
129
De heer Van der Erf kan zich met het gesprokene
door den heer Kamerbeek vereenigen. Spreker vraagt
of het hier een bezuiniging betreft, dan wel of hier
andere motieven golden, in welk geval spreker die
gaarne zal vernemen.
De heer Rijkes onderschrijft de meening van den
heer Kamerbeek. Ook spreker informeert, wat voor
bezwaar er tegen is, oin afschriften van de ingekomen
voorstellen rond te zenden.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink kan zich
met de vorige sprekers wel vereenigen. Sommige
raadsleden, aldus spreker, verkeeren ten aanzien van
het rondzenden van stukken in een gunstiger positie
dan anderen. Voor spreker en voor den heer Mr.
Stomps b.v. is het een kleine moeite, om eventueele
voorstellen te doen vermenigvuldigen om aan anderen
te verstrekken. Hierdoor ontstaat dan ook z.i. een
ongelijkheid tusschen de raadsleden
De heer Disselkoen merkt op, dat het goede in den
brief van Burgemeester en Wethouders hierin bestaat,
dat er uniformiteit geschapen is. Met de andere leden
is spreker het eens, dat het beter is, dat van alle
voorstellen afschriften worden toegezonden. Daarin
zou dan ook uniformiteit bestaan.
De Voorzitter zegt, dat waar zulk een groot aantal
sprekers prijs stelt op toezending van ingekomen
voorstellen, het Burgemeester en Wethouders beter
voorkomt, om alle stukken rond te zenden, indien
deze althans bijtijds worden ingezonden.
Toezending raadsstukken.
De heer Kamerbeek zegt, dat acht dagen voor de
vergaderingen de daarop betrekking hebbende stukken
worden ontvangen. Spreker wil geen aanmerking ma-
ken, maar het is voor hem bijna ondoenlijk om in den
resteerenden korten tijd, zich over belangrijke onder-
werpen te oriënteeren en informaties tot stand te
brengen. Over het raadsstuk i.z. de luchtbescherming
b.v., heeft spreker nog drie posten uitstaan, waaronder
een bij een Kamerlid. Bij dergelijke informaties kan
toch moeilijk per omgaand bericht worden gevraagd.
De leden krijgen de stukken bovendien met een sobere