180
22 Augustus 1940.
den. Zij behoeven daarom niet in bescherming te
worden genomen om ontsporingen te voorkomen.
Spreker heeft deze bescherming niet noodig. Spreker
meent, dat in enkele raden deze maatregel wellicht
nuttig zal werken, maar zooals het hier altijd gegaan
is, vindt hij hem overbodig. De bijzondere omstandig-
heden acht hij hier ten onrechte geëxploiteerd ter be-
teugeling van de vrijheid van gedachtenwisseiing, het-
geen hij in strijd acht met de waardigheid van den
Raad.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.