29 October 1940.
189
zeker weet of zij den toets der critiek kunnen door-
staan, voelt hij weinig.
De Voorzitter zegt, dat de heer Kamerbeek hem ver-
keerd begrijpt. Als de Raad Burgemeester en Wethou-
ders uitnoodigt om naar Den Haag te gaan, dan zullen
zij dit doen. Burgemeester en Wethouders achten het
evenwel niet noodig, dat zij in dergelijke zaken door
raadsleden worden bijgestaan. In enkele gevallen heb-
ben Burgemeester en Wethouders wel eens aan raads-
leden om raad gevraagd. Burgemeester en Wethouders
hebben echter de uitvoering van de raadsbesluiten. Bij
eene bespreking, die kort geleden met een der politie-
mannen heeft plaats gehad, is in overweging gegeven
eerst nog eens overleg te plegen met de organisaties,
die hieraan hun volle aandacht schenken en het resul-
taat van dit overleg mede te deelen, daar bekend was,
dat nog bezwaren werden gemaakt tegen incidenteele
verhoogingen. Het komt spreker niet juist voor om, als
van te voren bekend is, dat nul op het request zal wor-
den verkregen, alsnog stappen in Den Haag te doen.
De heer Rijkes merkt op, dat het beter is thans over
de zaak te zwijgen, tenzij de Raad er anders over denkt,
in welk geval spreker dan ook zijn meening wil zeggen.
De Voorzitter sluit de discussie.
De heer Kamerbeek vraagt aanteekening, dat hij met
de zienswijze van Burgemeester en Wethouders niet
accoord gaat.
Streekplan Kennemerland-Zuid.
o. Brief van Gedeputeerde Staten van Noordholland,
dd. 23 October 1940, houdende mededeeling, dat bij
beschikking van den Secretaris-Generaal. Waarnemend
Hoofd van het Departement van Binnenlandsche Zaken,
dd. 12 October 1940, B.Z. No. 2 V, met ongegrondver-
klaring van het beroep, ingesteld door den Raad der
gemeente Bloemendaal, het besluit van Gedeputeerde
Staten, dd. 10 Januari 1940, le Afdeeling, No. 82, is
gewijzigd in dier voege, dat onder lla na ,,binnen vier
maanden na de dagteekening van dit besluit" wordt
gelezen: of, indien door een of meer gemeenteraden
beroep is ingesteld, binnen vier maanden na de in beroep
genomen beslissing.