77 31 December 1940. Artikel 3. De zijwaartsche afstanden, bedoeld in kolom 5 van de in artikel 2 opgenomen tabel, worden gemeten lood- recht op het verticale vlak, gaande door de erfscheidincr, uit de terzijde het dichtst bij de erfscheiding gelegen gedeelten der gebouwen. Artikel 4. Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan: 1. dat een vrijstaand woonhuis aan een zijde op korte- ren afstand van de erfscheiding wordt gebouwd dan aangegeven in kolom 5 van de in artikel 2 opge- nomen tabel, mits de totale open ruimte aan weers- zijden van het gebouw ten minste het dubbele van den in de juist genoemde kolom 5 aangegeven zij- waartschen afstand bedraagt en geen korteren afstand dan 3 m. tot de zijwaartsche erfscheiding wordt opengelaten; 2. dat in bijzondere gevallen met ten hoogste 1 m. wordt afgeweken van het bepaalde in de kolom 5 van de in art. 2 opgenomen tabel, wanneer zulks een goede exploitatie zal bevorderen; 3. dat in bijzondere gevallen ten hoogste 1 woonhuis meer aaneen mag worden gebouwd dan aangegeven in kolom 4 van de in art. 2 opgenomen tabel, wan- neer zulks een goede exploitatie zal bevorderen. Artikel 5. De krachtens het bepaalde in de artt. 2 en 4 ontstane zijwaartsche ruimten moeten tot het volle oppervlak onbebouwd en onoverdekt blijven. Artikel 6. De tusschen de voorgevelrooilijnen en de grenzen der wegen gelegen grond is bestemd als voortuin. Het in het eerste lid bedoelde terrein moet van den weg zijn afgescheiden. Deze terreinafscheidingen moeten worden geplaatst op een voeting van metselwerk of beton en mogen, evenals de perceelsafscheidingen, over

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1940 | | pagina 12