8
•*7 FEB. IMI
30 Januari 1941.
TIJDELIJKE TOELAGE AAN GEMEENTE-
PERSONEEL.
AAN DEN RAAD.
Bij circulaire d.d. 14 Jânuari 1941, no. 50642, afd.
Ambtenarenzaken, van den Secretaris-Generaal van het
Departement van Binnenlandsche Zaken zijn wij in
kennis gesteld met de beschikking, d.d. 27 December
1940 van de Secretarissen-Generaal van de Departe-
menten van Financiën en Binnenlandsche Zaken,
waarbij
a. met ingang van 1 December 1940 aan het ge-
huwde Rijkspersoneel, in vasten en tijdelijken dienst of
op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werk-
zaam, een tijdelijke toelage wordt verleend van zes ten
honderd van de bruto-wedde of het bruto-loon, voor
zoover de bruto-wedde of het bruto-loon, vermeerderd
met deze toelage een bedrag van 1900.— 's jaars niet
overschrijdt. Het vorenstaande is niet van toepassing,
wanneer ingevolge een algemeene loonsverhooging na
31 December 1937 de wedde of het loon van voren-
bedoeld Rijkspersoneel is verhoogd.
b. met ingang van 1 Januari 1941, bij wijze van
tijdelijken maatregel, het minimum van de kindertoe-
lage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder a, en in
artikel 24, zevende lid, van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1934, van /60.'s jaars,
/1.15 per week of /5.per maand per kind, wordt
opgevoerd tot /75.'s jaars, 1.45 per week of /6.25
per maand per kind.
Door eerstgenoemden Secretaris-Generaal is ons in
overweging gegeven, ten aanzien van het lager bezol-
digd gehuwd personeel der gemeente, voor zooveel
noodig in overeenkomstigen zin te handelen.
Nadat van de regeling in de Pers mededeeling was
gedaan en vöör dat genoemde circulaire werd ontvan-
gen, werd door ons reeds in beginsel besloten U voor
te stellen voor het gemeentepersoneel eenzelfden maat-
regel te treffen als onder a. genoemd. Over dit voorstel
behoort evenwel het georganiseerd overleg te worden
gehoord, hetwelk vöör Uwe vergadering van 30 dezer