28
24 April 1941.
jonger dan 18 jaren, dan wordt aan den rechthebbende
eene uitkeering gegeven, gelijk aan de wedde van den
overleden amirtenaar over een 'ijdvak van 14 dagen.
3. Overlijdt een ambtenaar, die een weduwe of kin-
deren jonger dan 18 jaar achteriaat, of kostwinner is
voor zijn ouders, of voor zijn broers of zusters, jonger
dan 18 jaren, dan wordt aan deze een uitkeering gege-
ven tot een bedrag, gelijk aan de wedde van den over-
leden ambtenaar over een tijdvak van drie maanden.
4. Bij overlijden van een ambtenaar, die tijdelijk is
aangesteld en die een weduwe of kinderen jonger dan
18 jaren achterlaat, of kostwinner is voor zijn ouders,
of voor zijn broers of zusters jonger dan 18 jaren, wordt
aan deze eene uitkeering gegeven, gelijk aan de wedde
over de helft van het aantal volle weken, dat de ambte-
naar laatstelijk in onafgebroken dienst der gemeente is
geweest, met een minimum van 4 weken en een maxi-
mum van drie maanden.
Artikel 17.
1. Wanneer ontslag op grond van ongeschiktheid
anders dan tengevolge van ziekten of gebreken plaats
heeft, kunnen Burgemeester en Wethouders een naar
billijkheid te bepalen vergoeding toekennen, hetzij als
som ineens, hetzij als periodiek uit te keeren bedrag.
2. Wanneer de Burgemeester ontslag verleent op
een korteren termijn dan als opzeggingstermijn geldt en
dit niet geschiedt op verzoek van den ambtenaar, dan
wordt hem bij het ontslag de wedde uitbetaald voor
den tijd die nog aan den opzeggingstermijn ontbreekt.
3. Wanneer een ambtenaar wordt geschorst of wan-
neer hem de toegang tot het bureau wordt ontzegd, kan
gedurende den termijn daarvan het salaris geheel of
gedeeltelijk worden ingehouden. Wanneer de schorsing
niet door eene straf wordt gevolgd, wordt het inge-
houdene alsnog uitbetaald.
Artikel 18.
Wegens zeer bijzondere omstandigheden, waaronder
ook begrepen langdurige trouwe dienst, kan de Burge-
meester een belooning toekennen.