28 24 April 1941. c. de ainbtenaar, blijkens het onder a genoemde onderzoek, in staat is werkzaamheden, zij het ook an- dere dan gewone, te verrichten en hij dit weigert, wan- neer het hem door den Burgemeester wordt opgedragen; d. de ziekte of ongeschiktheid tot werken naar het oordeel van den Burgemeester, gehoord den contro- leerenden geneeskundige, het gevolg is van misbruik van alcoholischen drank of wangedrag; e. de ambtenaar tljdens zijn ziekte voor anderen werkzaamheden tegen belooning verricht. Wachtgeld. Artikel 36. D° ambtenaar in vasten dienst, die den leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en aan wien eervol ontslag wordt verleend wegens opheffing zijner betrekking of wegens verandering in de inrichting van den tak van dienst waarbij hij werkzaain is, heeft, voorzoover hij alsdan niet uit anderen hoofde in de termen valt om pcnsioen te genieten, met ingang van den dag van ontslag, aan- spraak op een wachtgeld ten laste der gemeente, op den voet der volgende bepalingen. Artikel 37. 1. Aan een ambtenaar als bedoeld in het vorig arti- kel, wordt het genot van wachtgeld toegekend, gedu- rende een tijdvak gelijk aan zijn diensttijd, ten bedrage van: a. indien hij ten tijde van het ontslag kostwinner is van een gezin, gedurende het eerste jaar de laatsteiijk do°r hem genoten wedde, gedurende het daaropvol- gend jaar 75 ten honderd en daarna 60 ten honderd van de iaatstelijk door hem genoten wedde; b. in de overige gevallen, gedurende de eerste zes maanden de laatstelijk door hem genoten wedde, ge- durende de volgende drie maanden 75 ten honderd en daarna 50 ten honderd van de laatstelijk door hem genoten wedde. 2. Den ambtenaar, die op den dag van zijn ontslag den 50-jarigen leeftijd heeft bereikt, wordt het wacht- geld uitgekeerd, totdat hij recht op pensioen kan doen' gelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1941 | | pagina 26