72
12 Juni 1941
Spreker is er voorstander van om verzoekers naar ver-
mogen tegemoet te komen, omdat hun verzoek op prac-
tische feiten gegrond is.
De Voorzitter antwoordt, dat het feit van een ver-
mindering van den omzet slechts aanleiding geeft voor
een lageren aanslag in een volgend jaar. De verkoop
over 19411942 geeft den grondslag voor den aanslag
19421943. De mogelijkheid van een vermindering van
het vergunningsrecht in Amsterdam met 40 ziet
spreker niet in. Vermeerdering of vermindering van het
vergunningsrecht kan, als het eenmaal is vastgesteld,
niet plaats vinden. Als in een zeker jaar meer wordt
omgezet, dan wordt voor dat jaar het vergunningsrecht
ook niet verhoogd.
De heer Kamerbeek vraagt, hoe de Voorzitter dan
verklaart, dat in Amsterdam wel vermindering van het
vergunningsrecht wordt toegestaan.
De Voorzitter zegt, dit niet te kunnen verklaren. Bur-
gemeester en Wethouders staan op het standpunt, dat
dit niet de tijd is om in het vergunningsrecht wijziging
te brengen. Om hierin incidenteel wijziging te brengen
achten zij onjuist. Als de omzet minder is, dan vormt
deze verminderde omzet de basis voor den aanslag voor
het volgend jaar.
De heer Kamerbeek is van meening, dat het systeem
van Burgemeester en Wethouders kan worden aange-
vochten, omdat de aangeslagenen vöör 1 April niet
hebben kunnen weten dat een rantsoeneering van ster-
ken drank zou plaats vinden. Op deze wijze offeren
Burgemeester en Wethouders de belangen van deze
menschen op aan hun systeem. Als Burgemeester en
Wethouders geen wijziging in hun standpunt kunnen
brengen, dan verzoekt spreker aanteekening, dat hij het
hiermede niet eens is.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
III. Benoeming Gemeente-Ontvanger.
De aanbeveling is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.:
34. Benoeming Gemeente-Ontvanger.