32
paalde in het tweede en vierde lid van dit artikel, x/i in
mindering gebracht op zijn steun, vastgesteld volgens
deze regeling.
De aftrek van heeft niet plaats voor de bedragen
van werkgeverszijde uitgekeerd tot verhooging van den
steun, echter slechts tot een maximum van 15 van het
steunbedrag.
Inkomsten, niet uit arbeid verkregen, worden tot het
volle bedrag op den steun in mindering gebracht, met
dien verstande evenwel, dat, bijaldien een der gezins-
leden tijdens de ondersteuning ziek wordt en uitkeering
ingevolge de Ziektewet ontvangt van die uitkeering
op den steun ten hoogste in mindering wordt gebracht
een bedrag, gelijkstaand met /i van ^et weekloon, dat
de betrokkene genoot, op het tijdstip waarop hij ziek
werd.
Uitkeeringen uit een werkloozenkas, pensioenen,
invaliditeits-, ongevallen- en ouderdomsrente, alsmede
weduwen- en wezenrente, welke door inwonende ge-
zinsleden worden genoten, worden slechts voor de helft
van den steun afgetrokken.
Artikel 9.
De maximum steun bedraagt 70 van het loon, dat
de betreffende werklooze qeacht wordt te kunnen ver-
dienen bij een 48-urige arbeidsweek, vermeerderd met
1/5 van het product van den gezinsledenbijslag en het
aantal gezinsleden boven 2, met een algemeen maximum
ten bedrage van 90 van het loon.
Bij gedeeltelijke werkloosheid mag de steun aan ge-
huwden en ongehuwde kostwinners vermeerderd met
het locn nimmer meer bedragen dan 90 van het loon,
dat de betrokkenen bij een 48-urige arbeidsweek in het
vrije bedrijf zouden kunnen verdienen.
De steun aan kostgangers mag niet meer bedragen
dan 70 van het in de vorige alinea bedoelde loon.
Artikel 10.
Slechts aan één lid van het gezin kan steun overeen-
komstig deze regeling worden uitgekeerd.
Artikel 11
Geen uitkeering wordt verstrekt:
a. indien steunbedrag (uitkeering) huurtoeslag