46
Wordt de hond gehouden door een rechtspersoonlijk-
heid bezittend lichaam, dan is het hoogste bedrag van
boven genoemd tarief verschuldigd;
B. Voor „kennelhonden", gehouden door officieel
als zoodanig ingeschreven kennelhouders, die aantoonen
regelmatig handel te drijven in honden en voor honden,
gehouden door hen die van den handel in honden een
regelmatig bedrijf maken, /7.50 per hond, met een
minimum van 30.
Indien een onder deze bepaling vallende houder. d'e
geregeld een geringer aantal honden houdt dan 4, rang-
schikking vraagt onder groep A, wordt hieraan voldaan;
C. Voor honden, uitsluitend gehouden ter bewaking
van gebouwen, erven of vaartuigen, dan wel ten dienste
van den landbouw of eenig bedrijf van nijverheid, 6.
per hond;
D. Voor trekhonden, als zoodanig ingeschreven in
het in art. 1, 2e lid der Trekhondenwet 1910 (S. 203)
bedoelde register 3.per hond.
Artikel 5.
De helft der in artikel 4 bepaalde belasting is ver-
schuldigd wanneer kan worden aangetoond, dat ge-
durende het belastingjaar niet langer dan zes maanden
een hond werd gehouden, tenzij men in hetzelfde jaar
opnieuw hondenhouder wordt.
Artikel 6.
Geen belasting is verschuldigd:
A. voor een nesthond, zoolang die jonger is dan acht
weken en gelijktijdig met de moederhond door den-
zelfden persoon wordt gehouden;
B. Voor honden, uitsluitend gehouden ten dienste
der politie of van het leger of van door den Burgemees-
ter aan te wijzen vereenigingen, die honden houden met
het doel daarmede het algemeen belang te dienen.
Artikel 7.
In een der laatste maanden van elk belastingjaar
wordt aan ieder, die in dat jaar in de hondenbelasting
was aangeslagen een formulier ter invulling toegezon-
den, welk formulier binnen acht dagen na de toezending
ingevuld behoort te worden teruggezonden.
Ieder, die ingevolge deze verordening voor.een aan-