32
25 April 1946.
den leden een plaats aangewezen, naar gelang van hun
vertegenwoordiging. Spreker vraagt of voor de vol-
gende periode, nu in de samenstelling der partijen ver-
andering is gekomen, aan de betrokkenen geen nieuwe
plaats moet worden aangewezen. Spreker acht het van
belang voor de goede orde en de zeden in deze verga-
dering om hen, die in politiek verband samenwerken.
bij elkaar te plaatsen.
De Voorzitter zal deze vraag overwegen, hoewel
hem in deze openbare vergadering van een verstoring
van de goede orde en zedelijkheid niets is gebleken.
Spreker zal dit nog eens bekijken en als het een alge-
meene wensch mocht zijn hierin verandering te bren-
gen, zal hieraan zeker gevolg worden gegeven.
De heer Dr. Brongersma merkt op, dat in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal een gelijk voorval heeft
plaats gehad, Daar is echter verder niets gebeurd.
TOEZENDING RAADSSTUKKEN.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink verzoekt, in
aansluiting op het door hem gesprokene bij punt 9 der
agenda, indien eenigszins mogelijk de agenda en raads-
stukken eerder toe te zenden.
De Voorzitter zal dit verzoek ter harte nemen.
HEKJE HUGO DE VRIESPLEIN.
De heer Dr. Brongersma zegt, dat hij in de vorige
vergadering gewaarschuwd heeft tegen het plaatsen
van teveel hekjes, Nu wil spreker echter vragen om
een hekje te plaatsen aan het Hugo de Vriesplein. De
daar aanwezige zandheuvel is nu goed begroeid. Als
er echter geen goede afscheiding geplaatst wordt, dan
wordt daar doorheen geloopen.waardoor er paden in
uitslijten en het natuurschoon ter plaatse verdwijnt. In-
dien tot plaatsing van een hek wordt overgegaan, ver-
zoekt spreker het hek niet langs het trottoir te plaatsen,
doch iets terug, waardoor het in de daar staande hees-
ters kan ingroeien.