28 November 1946.
160
dingen in den Raad weerspiegelt ,en waarin in groote
lijnen het woningvraagstuk zal worden bekeken, acht
spreker het noodzakelijk, dat de leden zooveel moge-
lijk tegenwoordig zijn. Spreker heeft vernomen, dat de
heer van den Berge morgen uit het buitenland terug-
keert. Spreker zal zoo spoedig mogelijk een vergade-
ring beleggen.
De heer Reijnders zegt, dat de heer Mr. Bakhuizen
v. d. Brink zich wel erg gemakkelijk van deze zaak af-
maakt met de opmerking, dat het in den noodraad
daarover gevoerde debat oud is. De heer Mr. Bakhui-
zen van den Brink vergist zich. Het woningvraagstuk
is niet gediend met dergelijke opmerkingen. Door den
heer Disselkoen werd er indertijd reeds op gewezen,
dat er minder vlot gewerkt werd. Dit is 7 maanden
geleden. Daarna is er niets gehoord. Spreker verzoekt
om de over deze zaak bestaande stukken, ter inzage
te mogen krijgen, waardoor hij beter op de hoogte zal
komen. Het woningvraagstuk is acuut. Men moet
daarbij niet alleen naar woningnood kijken, doch ook
naar behoefte. Spreker acht het noodzakelijk, dat deze
commissie zeer binnenkort bijeenkomt en haar houding
bepaalt.
Etalageverlichting.
De heer Hopstaken herinnert er aan, dat afgevaar-
digden van winkeliersvereenigingen besprekingen
hebben gevoerd met den heer Disselkoen, als Wet-
houder der Bedrijven, over de etalageverlichting. Het
resultaat daarvan was erg teleurstellend, omdat het
verzoek niet kon worden toegestaan. De heer Dissel-
koen is voor deze zaak zelfs nog naar Den Haag ge-
gaan. Spreker stelt er prijs op in het openbaar te ver-
klaren, dat noch Burgemeester en Wethouders, noch
de winkeliers, hier iets aan kunnen veranderen. Spr-
ker is dankbaar voor de getoonde royale houding en
het begrip voor de moeilijkheden van de winkeliers.
De Voorzitter dankt den heer Hopstaken voor diens
vriendelijke woorden.
De heer Disselkoen, Wethouder, is erg gevoelig
voor de opmerking van den heer Hopstaken. flet was