14
30 Januari 1947.
gebied bestaat. In deze vergadering werd heftig ge-
klaagd en met klem aangedrongen op een spoedige
legeling. Ook wij zullen in dit geval moeten afwachten.
De heei Verspoor dankt den wethouder voor diens
antwoord. hetwelk hem echter niet bevredigt. Het is
wel mogelijk, dat het ontwerp van de balustrade in de
Schoonheidscommissie is behandeld, wat niet weg-
neemt, dat het voor spreker niet te aanvaarden is. Het
is volgens spreker heel moeilijk om de juiste oplossing,
een twee drie te vinden, Nu zegt de wethouder, dat
er aan de stukken een nieuwe teekening is toegevoegd.
Daar was spreker niets van bekend, anders had hij
zeker de moeite genomen, deze te bestudeeren. Men
kan echter niet verwachten. dat spreker iederen dag
gaat kijken of er nog meerdere stukken zijn bijgeko'-
men. Zonder meer kan spreker ook nu niet, zijn stem
aan het voorstel geven. Het is z.i. een te belangrijk
bouwwerk om daar klakkeloos op in te gaan, terwijl
spreker betwijfelt, of door het inbrengen van een
tweede dwarsstang, nu de juiste oplossing gevonden is.
De heer Van Lent, Wethouder, is teleurgesteld,
omdat hij dacht een pluimpje te krijgen, aangezien hij
den heer Verspoor op zijn wenken heeft bediend, hoe-
wel spreker toegeeft verzuimd te hebben, den heer
Verspoor op de nieuwe teekening attent te maken.
De heer Reijnders zou de oplossing in deze kwestie
willen zoeken door de brugleuning programmatisch in
het voorstel op te nemen.
De heer Mr, Bakhuizen van den Brink, Wethouder,
merkt op, dat de heer Verspoor nu wel gezegd heeft
hoe het niet moet, doch verzuimd heeft aan te geven
hoe het dan wel moet,
De heer Verspoor zegt, dat dit in zijn qualiteit van
lid van den Raad niet op zijn weg ligt. Voor een goede
brugleuning op deze plaats is studie vereischt. Spreker
achte het in dit geval den aangewezen weg, daarvoor
een architect opdracht te geven die fijn aesthetisch
aanvoelt.
De heer Van Lent, Wethouder, betwijfelt. of, als