30 Januari 1947.
9
te verwijderen om daardoor in de toekomst de binnen-
ste rij te kunnen behouden, De heer Dr. Brongersma,
aldus spreker, heeft gezegd. dat hij van boomen houdt.
Spreker houdt ook van boomen maar ook van menschen
om ze zon te geven. Als men de binnenste rij boomen
wil behouden, dan dient de buitenste rij gekapt te
worden,
De heer Dr. Brongersma zegt, dat hij betoogd heeft,
dat als er geen nieuwe motieven naar voren komen die
vöôr het rooien der boomen pleiten, hij zijn stem hieraan
niet zou geven. Nu heeft spreker in het antwoord van
den Wethouder niets nieuws beluisterd, waarom hij
voorstelt in het ontwerp-besluit te schrappen de woor-
den: ,,4e, 44 iepen staande in de voetpaden ter weers-
zijden van de Zandvoorter Allee'
Dit voorstel wordt door de heeren Reijnders en
Zegwaart ondersteund.
De heer Brinik vraagt zich af, of de leden er wel mee
bekend zijn, hoe de situatie daar is. In verschillende
huizen is de toestand onhoudbaar. De boomen dienen
om de andere zeer zeker te worden gerooid.
Den heer Mr. Zeelenberg heeft het betoog van den
Wethouder inzake het voorbarig rooien van boomen
in de Vrijheidsdreef niet overtuigd. Het spijt spreker
dat deze reeds gedeeltelijk gekapt zijn. Spreker stelt
daarom voor. dat de Raad er zijn spijt over uitspreekt.
dat het kwaad reeds is geschied.
De heer Jhr. van de Pol! wijst er op, dat het gewoonte
is, dat bij den aanplant van boomen in een laan, deze
betrekkelijk dicht op elkaar worden gezet, om daardoor
reeds spoedig een mooi geheel te krijgen. Later worden,
als de boomen ruimte noodig hebben, de overtollige ver-
wijderd. Spreker is het daarom volkomen met den heer
Bleeker eens. om de boomen in de Vrijheidsdreef uit
te dunnen. In dezen tijd plaatst men de boomen blijk-
baar uit zuinigheidsoverwegingen, op grootere afstan-
den, waardoor men al direct den toestand krijgt zooals
hij later worden zal,
De heer Van Lent, Wethouder, is het volkomen eens
met de gemaakte opmerking, dat Burgemeester en
Wethouders in dit geval buiten hun boekje zijn gegaan.