27 Februari 1947.
46
Als de heer Zegwaart bij de algemeene beschouwin-
gen ook het woord vraagt ,dan wil hij op de eerste
plaats een woord van felicitatie richten tot het College
van Burgemeester en Wethouders, omdat het er in is
geslaagd aan den Raad een sluitende begrooting aan
te bieden. Spreker is natuurlijk niet blind voor het feit.
dat hiertoe zeer belangrijk heeft bijgedragen de moge-
îijkheid om bijna een ton uit het reservefonds aan te
wenden, waardoor dit fonds is uitgeput, Dat onze ge-
meente ook dit jaar nog ontkomt aan de ramp tot de
noodlijdende gemeenten te gaan behooren, is zeker een
gelukwensch waard. De wetenschap dit hier niet te
hoeven te ondergaan stemt tot groote dankbaarheid.
Spreker is van meening, dat er twee gunstige aspecten
zijn voor de komende jaren, waardoor de mogelijkheid
voor een sluitende begrooting geschapen wordt. Het
wetsontwerp ..Noodvoorziening ouden van dagen" n.l.
zal, eenmaal wet geworden, de gemeente van een zwa-
ren financieelen last ontheffen van /40.000.
45.000.en bovendien bestaat de mogelijkheid, dat
de Commissie-Oud er dit jaar in zal slagen om voor-
loopige maatregelen vast te stellen inzake de financieele
verhouding tusschen het R.ijk en de Gemeenten. In dit
verband zou spreker gaarne zien, dat de gedachten die
door den heer van den Berge aan het College van Bur-
gemeester en Wethouders zijn gesuggegeerd, door hen
bij het Centraal orgaan, waarbij de gemeente is aange-
sloten, aan de orde werden gesteld.
Voorts richt spreker een woord van dank tot alle
ambtenaren, die aan de samenstelling van de begrooting
hebben meegewerkt.
Spreker wil met een enkel woord teruggrijpen op de
gemeenteraadsverkiezing en de samenstelling van het
College van Burgemeester en Wethouders. Nadat bij de
voorafgaande verkiezingen reeds was gebleken, dat het
Nederlandsche volk opnieuw had gekozen vöôr begin-
selen, gaf de verkiezing van dezen Raad eenzelfde beeld
te zien. De z.g. doorbraakpoging gaf niet het resultaat,
dat hiervan was verwacht en z.i. terecht. Immers, met
behoud van ieders zelfstandigheid is er ook een goede
samenwerking mogelijk zonder ineenvloeiing en zonder
verzaking aan eigen beginselen. De samenwerking in
het sociale en sociaal-economische leven is hiervan een