27 Februari 1947.
62
krachtig worden bestreden om de groote waarde der
plaatselijke gemeenschap te redden en om de thans be-
staande voogdij over de gemeenten tot de wettelijk
bedoelde verhouding tot een toezicht en niets meer
- terug te dringen.
De Partij van de Arbeid en de Katholieke Volks-
partij streven er eendrachtig naar om de verkeerde ten-
denties in de richting van centralisatie tegen te gaan.
Dat de ambtenarij uitsluitend ontstaan zou zijn in de
periode van de Partij van de Arbeid, is niet in over-
eenstemming met de geschiedkundige ontwikkeling van
dit euvel. Dit verschijnsel moet veeleer toegeschreven
worden aan het regiem van de bezettende macht en den
chaos, dien deze achterliet. Spreker is erkentelijk voor
het uitgesproken vertrouwen in de ontwikkeling van de
Partij van de Arbeid. Dit opent rijke perspectieven
voor de toekomst.
Met het verzoek van den heer Jhr. van de Poll om de
door spreker naar voren gebrachte beginselen van de
Partij van de Arbeid ook buiten deze zaal te verkon-
digen. zal spreker gaarne rekening houden, al moet
hij er op wijzen, dat zijn partij nog wel over belangrijker
sprekers beschikt ter behandeling van deze onder-
werpen.
De heer de Ronde, aldus spreker, heeft Minister Beel
een paladijn van Beëlzebub genoemd. Spreker wil er
echter op wijzen, dat de Communistische Partij toch niet
ongenegen is om met dezen Beëlzebub samen te werken.
Misschien wil de C.P N. met dezen Beëlzebub den dui-
vel van het Kapitalisme uitdrijven? Nog kort geleden
is in de Eerste Kamer door den heer van Santen een
soort liefdesverklaring tot Minister Lieftinck gericht.
waarbij een opneming der Communisten in de Regee-
ring werd bepleit. Verder heeft de heer de Ronde ge-
sproken over den Wederopbouw van Nederland en
ons daarbij landen als Polen, Tsjecho-Slowakije, Joego-
Slavië en Bulgarije als voorbeeld voor oogen gehouden,
waar deze zaak beter zou zijn aangepakt dan hier. Nu
wil het toeval, dat spreker juist over de in die landen
heerschende toestanden uitvoerige informaties heeft
ontvangen. De klachten van den heer Zegwaart over
het wachten op de tram aan de Koediefslaan zijn werke-
lijk niets vergeleken met de jeremiades over de toestan-