27 Februari 1947,
66
De heer Zegwaart zegt, dat de heer Disselkoen ten
aanzien van het denkbeeld van een tweede badhuis
heeft opgemerkt, dat dit een geschiedenis van den lan-
gen adem zal worden en er op gewezen, dat bepaalde
groepen nu van het badhuis gebruik maken, die er nor-
maal geen gebruik van zullen maken. Feit is, aldus spre-
ker, dat het badhuis wegens de groote drukte niet eens
meer op een behoorlijken tijd kan worden gesloten.
terwijl spreker er van overtuigd is, dat het bezoek nog
zal toenemen. Spreker heeft echter geen antwoord ge-
kregen op zijn vraag of er rekening kan worden gehou-
den met de mogelijkheid om bij de nieuw aan te leggen
zwemvijvers een tweede badhuis te stichten en of daar
eventueel de meest gewenschte plaats zal zijn.
De heer van Lent heeft gezegd, dat spreker met een
motie heeft gedreigd. Sprekers doel met deze motie was,
om de instanties, die hieraan iets kunnen doen, op den
staart te trappen. Nochtans is spreker bereid om de
motie onder zich te houden. Spreker hoopt, dat de wet-
houder op deze materie een volgende vergadering zal
terug komen. Doet hij dat niet. dan blijft sprekers motie
hem boven het hoofd hangen.
Spreker is verheugd, dat zijn klacht over de tram
door Burgemeester en Wethouders onder de aandacht
van de directie zal worden gebracht.
De heer Dr. Brongersma, aldus spreker, is onaange-
naam getroffen over sprekers woorden inzake de door-
braak bij de verkiezingen. Het spijt hem, dat de heer
Dr. Brongersma dit zoo heeft opgevat, omdat het zijn
bedoeling niet was iemand onaangenaam te zijn. Spreker
wil nu geen politiek debat gaan ontketenen. Hij heeft
alleen het feit geconstateerd.
De heer de Ronde. aldus spreker. heeft gezegd, dat
de Landsregeering reactionnair is. Spreker wijst er
echter op, dat nu ons land door de rechtsche partijen
wordt geregeerd, de wet op de Bedrijfsorganisatie is tot
stand gekomen, waarbij de bedrijfsgroepen van alle
bedrijven zijn betrokken, alsmede de vakcentrales, waar-
door het georganiseerd bedrijfsleven haar meening kan
zeggen. Bovendien zijn er noodvoorzieningen getroffen
voor ouden van dagen, terwijl de loon- en prijzenpolitiek
het Nederlandsche volk behoedt voor groote rampen.