27 Februari 1947.
72
moeilijk voor de hoofdcommiezen. Andere gemeenten
kennen den rang van referendaris. Kan deze hier ook
ingevoerd worden? Wanneer dit niet het geval is, dan
wordt het verschil met de eerder genoemde hoofdambte-
naren wel groot. Spreker meent, dat er hier van een
hiaat in de regeling der rangen gesproken moet worden.
De Voorzitter zegt, dat deze groote overgang ook
Burgemeester en Wethouders getroffen heeft en daarom
een ontwerp tot wijziging der rangindeeling bij de
regeering is ingediend. Hierop is echter nog geen be-
schikking verkregen.
Hoofdstuk III:
Openbare Veiligheid.
De heer Reijnders wil beginnen met een en ander te
zeggen naar aanleiding van de circulaire van den Bur-
gemeester van 19 dezer, gericht aan de leden van den
Raad. In de tweede alinea van deze circulaire merkt
de Burgemeester op, dat de personeelsaangelegenheden
van de politie uitsluitend tot zijn bevoegdheden behoo-
ren. Dit moge dan al waar zijn, maar het is even waar,
dat de bevoegdheid tot het voteeren van het geld daar-
voor bij den Raad berust. Spreker verwijst vervolgens
naar een vraag door hem ten vorigen jare in den Nood-
raad tot den Burgemeester gericht betreffende een
hoofdagent van politie, die gezuiverd en ..schoon" be-
vonden was, maar op wiens terugkeer in het corps geen
prijs werd gesteld, terwijl hem werd medegedeeld, dat
hij voor overplaatsing in aanmerking kwam. De Voor-
zitter deelde in de vergadering van den Noodraad van
22 Juli 1946 mede, dat de beslissing betreffende die
overplaatsing nog niet genomen was, maar in Den Haag
werd afgewerkt. Thans schrijft de Burgemeester in zijn
bovenaangehaalde circulaire aan de raadsleden: ,,Een
poging, ôm belanghebbende overgeplaatst te krijgen
naar een andere gemeente, is niet gelukt met het oog
op zijn leeftijd (geboren 18 Maart 1892). De bevoegd-
heid tot een zoodanige overplaatsing berustte, krachtens
het Politiebesluit 1945, tot 11 Mei 1946 bij de Ministers
van Justitie en van Binnenlandsche Zaken, zoodat deze
thans niet meer kan plaats hebben. Gezien dus deze