27 Maart 1947
103
dat de Raad het in zijn geheel, niet met de zienswijze
van den Burgemeester eens was, Spreker is er dan ook
van overtuigd, dat de Burgemeester gedwaald heeft,
De Voorzitter antwoordt, dat hij nog geen nader be-
richt van den Minister heeft ontvangen. Spreker is van
oordeel, dat hij niet gedwaald heeft, terwijl hem uit de
stemming van den Raad in de vorige vergadering niet
gebleken is, dat deze het niet met spreker eens was,
De heer De Ronde wijst er op dat in Januari deze
zaak is doorgegeven, terwijl sindsdien reeds 3 maanden
zijn verloopen. Spreker blijft overtuigd dat de Burge-
meester gedwaald heeft, Spreker acht het fout om op
een dwaling door te gaan, Als de Raad te beslissen
had in dit geval dan zou deze naar sprekers meening
anders beslissen.
De Voorzitter zegt, dat de zaak in handen van den
Minister is.
De heer Reijnders vraagt of de Burgemeester er de
bewijzen van heeft dat de zaak is terug genomen voor
nader onderzoek. Heeft de Minister dit aan den Burge-
meester geschreven, aldus vraagt spreker.
De Voorzitter antwoordt, dat dit hem is medegedeeld.
De heer Reijnders merkt op, dat als dit door den
Minister vergeten wordt, we dan met de gebakken
peren blijven zitten.
De Voorzitter zegt dat deze zaak zeker niet vergeten
wordt. Zij is in ernstige behandeling op het Departe-
ment. Spreker hoopt op een spoedig antwoord.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De S 's, De Voorzitter,