3
Woningwet op grond dat Heemstede in gebreke zou
zijn gebleven zelf tot herziening of bekrachting van dit
gedeelte van het uitbreidingsplan over te gaan. Er was
integendeel alle aanleiding een afwachtende houding
aan te nemen.
Immers in Februari 1941 werd voor Kennemerland-
Zuid een gemeenschappelijke regeling vastgesteld voor
het ontwerpen en vaststellen van een streekplan voor
Kennemerland-Zuid door de gemeenten, die dfaapbij
betrokken waren, zulks op verzoek van Gedeputeerde
Staten. Bij de vaststelling der uitbreidingsplannen werd
dit van groot nut geacht.
4 November 1943 besloot de Commissaris der Pro-
vincie Noordholland ten behoeve van de technische
voorbereiding van het streekplan voor Kennemerland-
Zuid een commissie in te stellen, waarin geen enkel
lid der eerder bestaande commissie werd opgenomen,
doch met benoeming van plaatsvervangend Directrice
van het Bureau van de Planologische Dienst te Haar-
lem als Secretaresse en met volkomen negering van de
reeds bestaande commissie, welker leden van hun ter-
zijdestelling nimmer enig bericht kregen-
Het is dus zeer begrijpelijk dat, hangende de voor-
bereidingen van deze commissie, geen wijziging in
het uitbreidingsplan werd voorgesteld, terwijl ook de
behoefte daartoe op geen enkele wijze was gebleken.
Voor zover ons bekend, wordt in de praktijk nimmer
volgens artikel 40 binnen 10 jaren tot bevestiging van
een bestaand plan overgegaan en aanhaling van deze
wettelijke bepaling zouden wij daarom een gezocht
motief van critiek willen noemen.
Wij handhaven ons standpunt vroegtijdig alle maat-
regelen te hebben genomen om de voor de woningbouw
noodzakelijke gronden ter beschikking te stellen, doch
door onvoldoende inlichtingen omtrent de plannen
van de Provinciale Planologische Diënst verhinderd
te zijn geweest met de aanleg van straten voortgang
te kunnen maken, waardoor de woningbouw tot ons
groot leedwezen ernstig is en wordt vertraagd. Iedere
tekortkoming, die ons wordt verweten, moeten wij dan
ook positief afwijzen.