25 September 1947.
208
jufst, om bij afwezigheid van de burgemeester, hierin
eventueel verandering aan te brengen.
De heer Mr. Zeelenberg is teleurgesteld, dat de voor-
zitter met het denkbeeld van Mevr. van Nispen-van
Wely niet instemt. Het lijkt spreker toch geen onmoge-
lijkheid om de commissie met 1 of 2 vrouwen te laten
samenwerken. Persoonlijk zit spreker in een overheids-
commissie, welke uit 7 leden bestaat. doch op welker
vergaderingen meermalen 12 mensen aanwezig zijn, die
mede de materie beheersen. Spreker acht een vrouw in
deze commissie op haar plaats, waarom hij met veel
nadruk het idee'van Mevr. van Nispen-van Wely aan-
beveelt.
Mevr. van Nispen-van Wely is het bekend, dat in
Bloemendaal wel een vrouw in de commissie zit. Spreek-
ster verzoekt burgemeester en wethouders naar een
compromis te zoeken.
De Voorzitter acht het beter nu de commissje te be-
noemen en dan in eigen kring te kijken of een oplos-
sing voor de ,,adviseuses" te vinden is. Zoals de zaak
nu ligt, weten we nog niet of het practisch mogelijk is.
Spreker zegt toe, dat burgemeester en wethouders deze
zaak alsnog onder de loupe zullen nemen. Nu is er bij
de benoeming wel enige spoed, omdat de commissie op
29 September haar werkzaamheden moet kunnen aan-
vangen.
De heer Verhoeven doet het denkbeeld aan de hand,
dat burgemeester en wethouders aan de commissie de
aanbeveling geven om met dames te vergaderen.
Mevr. van Nispen-van Wely verzoekt in dit verband
niet van dames maar van vrouwen te spreken. Verder
beveelt zij aan om eventueel in de commissie geen
sociaal werkster te benoemen, omdat deze op dit punt
niet zo geschikt voor dit werk moet worden geacht in
verband met haar bijna uitsluitende aanraking met
a-sociale gezinnen.
De heer Reijnders wil er nog tegen waarschuwen,
dat als de commissie wordt uitgebreid, dit ook weer
meerdere kosten met zich zal brengen. In deze tijd moet
men ook op de kleintjes letten. Spreker vindt het goed