25 September 1947.
224
Woning Heemsteedse DreefSpaarnzichtlaan.
De heer Reijnders merkt op, dat de woning Heem-
steedse Dreef hoek Spaarnzichtlaan voor velen een
doorn is het oog is. Spreker weet uit betrouwbare bron,
dat meerdere gegadigden bereid zijn, tegen welke prijs
ook, om deze woning als normale woning in te rich-
ten. Ook weet spreker. dat de chef van het beheers-
instituut minder gemakkelijk te bereiken is dan een
minister. De achter dit perceel staande garage, wordt
regelmatig gebruikt als retirade, enz. Spreker is van
mening, dat waar gebleken is, dat het betreffende
bureau niet de nodige medewerking verleent, deze
moet worden verlangd op grond van artikel 145 der
bouw- en woningyerordening, waarin staat:
,,Indien een bouwwerk of het daarbij behorende erf
zich niet bevindt in zulk een toestand, dat voldaan
wordt aan de voorschriften, welke bij het bouwen ge-
golden hebben of niet in een voldoenden toestand van
onderhoud, kan de eigenaar of degene, die tot het aan-
brengen der vereiste verbeteringen bevoegd is, onvêr-
minderd het bepaalde in de woningwet, worden gelast
het bouwwerk of het erf te brengen in een voldoende
toestand van onderhoud of in een toestand, dat vol-
daan wordt aan de voorschriften, welke bij het bouwen
gegolden hebben";
of artikel 147 der bouw- en woningverordening
waarin te lezen valt:
,,Open erven bij bouwwerken behorende moeten on-
derling behoorlijk zijn afgescheiden".
Spreker wil niet verlangen, dat dit perceel een twee
drie wordt opgebouwd, maar wel, dat de eigenaar
gedwongen wordt om de vuiligheid in de garage op
te ruimen. Ook is het zeer noodzakelijk om rondom het
huis een behoorlijke terreinafscheiding aan te brengen
opdat voorkomen wordt dat jeugdige kinderen dit huis
als speelplaats gebruiken, waardoor zij de kans lopen
stukken steen op hun lieve hoofdjes te krijgen. Spreker
is van mening, dat in deze zaak lang genoeg lankmoe-
digheid is betracht.