30 October 1947
228
e. Adres van de fa. G. J. Smit en Zoon, dd. 23 Oc-
tober 1947, waarin zij verzoekt, verandering te brengen
in de onbillijke toestand inzake hét geven van opdrach-
ten tot het aankopen van onroerende goederen, het
taxeren van terreinen van het grondbedrijf en de aan-
stelling als lid van de commissie huisvesting, terwijl zij
zich bij voorkomende gelegenheden, voor de genoemde
werkzaamheden aanbeveelt.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
adviseren, dit adres voor kennisgeving aan te nemen,
daar de rechtvaardigheid in dit opzicht ten aanzien
van de heer Smit steeds is betracht.
De heer Zegwaart merkt op, dat hij gisteren bij het
inzage nemen van de stukken, dit adres niet heeft aan-
getroffen.
De Voorzitter antwoordt, dat het adres eerst gisteren
is ingekomen.
De heer Zegwaart vindt het jammer, dat adressen zo
laat inkomen, waardoor het moeilijk wordt om ze rustig
te beoordelen.
De Voorzitter wijst er op, dat als een adres inkomt,
hij dit in de eerstvolgende vergadering ter tafel moet
brengen.
De heer Reijnders verzoekt, om het stuk alsnog voor
te lezen.
Op uitnodiging van de Voorzitter leest de secretaris
het adres voor.
De heer Mr. Zeelenberg zou toch wel wat meer over
deze zaak willen horen. Spreker vraagt, of de rent-
meester van hef; grondbedrijf niet iets meer kan vertel-
len hoe t gaat met het geven.van dergelijke opdrachten.
De heer Vos, rentmeester van het grondbedrijf, het
woord verkrijgende, zegt, dat de in het adres aange-
haalde aankoop van grond aan de Vijfherenstraat, op
de gewone wijze is behandeld. De onderhandelingen
daarover zijn in hoofdzaak door hemzelf met de eige-
naar, in overleg met de wethouders, gevoerd.
De taxaties van de terreinen van het grondbedrijf