22
26 Februari 1948.
10e WIJZIGING ÂMBTENARENREGLEMENT.
Aan de Raad.
In artikel 44 van het Ambtenarenreglement dezer
gemeente is het volgende bepaald:
„1. De bepalingen van dit hoofdstuk (handelende over
aanspraken in geval van ziekte) zijn niet van toe-
passing op de ambtenaar, die valt onder de ver-
verzekering, neergelegd in de Ziektewet.
2. Aan hem wordt echter, indien de wettelijke uit-
kering lager is dan de uitkering welke hij zou
genieten indien de bepalingen voor tijdelijke
ambtenaren, vermeld in dit hoofdstuk, wel voor
hem golden, het verschil uitgekeerd."
Ten opzichte van tijdelijke ambtenaren is in artikel
33 bepaald, dat bij ziekte gedurende 6 maanden de
volle bezoldiging, gedurende de daarop volgende 6
maanden 2/3 gedeelte van zijn bezoldiging en gedurende
de daarop volgende 6 maanden de helft van zijn be-
zoldiging wordt uitgekeerd wanneer de werkelijke dienst
10 jaren of korter is. Is deze laatste meer dan 10 jaren
dan belopen de tijdvakken 9 maanden in plaats van
6 maanden.
Toen de redactie van genoemd artikel 44 aldus werd
vastgesteld, kwamen in gemeentedienst geen arbeids-
contractanten voor die niet onder de Ziektewet vielen,
eerstens omdat er toen weinig arbeidscontractanten in
dienst waren en tweedens omdat hun salaris niet zo
hoog was dat de grens werd benaderd die de wet toen
noemde De mogelijkheid is echter niet uitgesloten dat
het salaris van enkele ambtenaren uitgaat boven de
verhoogde grens van 3750.
Er zal dus nu nog een regeling getrofîen moeten
worden inzake de aanspraken bij ziekte van ambtenaren
in losse dienst, die niet onder de Ziektewet vallen.