179
29 Juli 1948.
acht. Nu het raadsbesluit bij gedeputeerde staten fiasco
heeft geleden en ook door de Kroon de wenk wordt
gegeven om dit besluit in te trekken, voelt spreker er
niet voor, dat de raad hier -tegen in gaat. Spreker zou
het anders vinden als verzocht was om door middel
van de Vereniging van Nederlandse gemeenten een
soortgelijke verbetering te krijgen. De methode van de
eenling tegen de Kroon acht spreker niet juist.
De heer Zegwaart is persoonlijk van mening, dat er
niets verkeerd is gedaan. Burgemeester en wethouders
hebben oorspronkelijk het voorstel tot toekenning van
de 2 toeslag boven de door het Rijk gestelde nor-
men gedaan en ook de raad was van mening, dat hier
een onbillijkheid weggenomen diende te worden. In
tweede instan.tie was de raad het nog met burgemeester
en wethouders eens en z.i. dient de raad hier in derde
instantie niet van af te stappen. De Centrales van over-
heidspersoneel zijn nog in onderhandeling met het Rijk
over het toekennen van de gratificatie over 1948, waar-
bij reeds bepaalde toezeggingen zijn gedaan. Zij vech-
ten echter door voor het hoger personeel, omdat zij
van oordeel zijn, dat ook deze groep niet van haar
salaris overhoudt en daarom deze gratificatie nodig
heeft. Het besluit dat de raad op het punt staat te ne-
men, kan een steun in de rug zijn voor de onderhande-
laars, waarom spreker het zou toejuichen als het voor-
stel zou worden aangenomen. In afwijking met de heer
Jhr. van de Poll is spreker van mening, dat er meerdere
gemeenten in het land zijn, die een besluit hebben ge-
nomen om aan het hoger personeel een gratificatie toe
te kennen. Of deze gemeenten het zover hebben laten
komen als Heemstede, is spreker niet bekend.
De heer Ir. Kooijmans spijt het, dat aan de hoger
gesalarieerde ambtenaren de gratificatie niet met mede-
werking van de regering kan worden verleend. Indien
een aantal gemeenten deze gratificatie toch verstrekt,
ontstaat ongelijkheid. Haarlem heeft het hoofd in de
schoot gelegd, nadat gedeputeerde staten hadden ge-
vraagd, de intrekking van een gelijkluidend raadsbesluit
te bevorderen. Spreker voelt er niet voor om zich hier-
bij aan te sluiten, omdat het hier een zaak betreft, die
de autonomie van de gemeente raakt. Spreker kan zich