29 Juli 1948. 180 niet qeheel verenigen met de argumenten van burge- meester en wethouders als antwoord op de opmer- kinqen van gedeputeerde staten, omdat het toch juist îs als qezegd wordt, dat ten behoeve van het personeel van een bepaalde gemeente een in belangrijke mate al- wijkende regeling wordt getroffen. Z.i. behoort bij de verdediging van dit besluit meer de nadruk te worden gelegd op de gemeentelijke autonomie. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, qelooft niet, dat het noodzakelijk zal zijn om în den brede de motieven weer te geven, die burgemeester en wethouders tot hun voorstel hebben geleid, omdat deze niet anders zijn dan die in het voorstel vermeld en welke door de raad reeds tweemaal zijn bekrachtigd. In Augustus 1947 en in Februari 1948 heeft de raad zich hierover uitgesproken en nu wordt gevraagd dit voor de derde maal te doen. De gedachtengang van burqemeester en wethouders i-s deze, dat volgens hun overtuiqinq de situatie onder de ambtenaren zodanig is, dat niet alleen zij die beneden f 4300,— verdienen hier- aan behoefte hebben, doch dat ook het hoger personeel met de besteding van zijn salaris zo is mgesteld dat het deze gratificatie dringend nodig heeft. Dit îs de reden waarom burgemeester en wethouders hun voorstel m- dertijd deden en zij denken daar tot op de huidige dag nog zo over. Nu is door de heer Jhr. van de Poll emge oppositie qevoerd op grond van het feit, dat het besluit te zeer teqen de Kroon ingaat, waaraan hij de gedachte heett verbonden, dat hij daarin een zekere sabotage ziet. Spreker wil er echter op wijzen, dat hier geen voor- schriften ontdoken of gesaboteerd worden. doch dat het hier eenvoudig gaat om de handhaving van een besluit, dat naar het oordeel van de raad tegenover de ambtenaren billijk is. Indien het besluit niet ingetrok- ken wordt, staat voor de Kroon de gelegenheid open om het te vernietigen. Dit is een normale weg waaruit tevens, indien vernietiging volgt, zal bhjken, wie de verantwoordelijkheid voor het niet tot stand komen van het besluit draagt, n.l. de instantie, die de goedkeurmg weigert en niet de raad. De heer Jhr. van de Poll zegt, dat het bij hem alleen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1948 | | pagina 7