19 Augustus 1948.
doch het was hem bekend uit beslissingen voor andere
gemeenten, dat de Minister geen nieuwe diploma-toela-
gen voor werklieden goedkeurt. Burgemeester en wet-
houders en de raad zullen de moeilijke positie begrijpen
wanneer spreker in het georganiseerd overleg en de
raad, met de wetenschap dat de Minister bepaalde be-
sluiten niet zal goedkeuren, de goede bedoelingen moet
afremmen. Daarom heeft hij bij de eerste behandeling
hierover gezwegen. In tegenstelling met de heer de
Ronde, die hier de drang van een Amerikaans stad-
houder in ziet, is spreker van mening, dat hier niet van
een stadhouder mag worden gesproken en indien dat
zo ware dan is hij dankbaar dat het geen Russisch
stadhouder is. Spreker heeft n.l. gehoord hoe de toe-
standen in Rusland zijn. Dââr hebben de vakarbeiders
die ingeschakeld zijn in het 5-jaren-plan, nieuwe wonin-
gen en aparte winkels waar zij hun benodigdheden kun-
nen betrekken, in tegenstelling met de niet-vakbekwa-
men, die genoegen moeten nemen met veel mindere
woningen en artikelen. Er zijn dus wel erger dingen
dan wat nu geschiedt. Door de heer de Ronde, aldus
spreker, is nu een suggestie gedaan. Naar sprekers
mening is er echter ook nog een andere oplossing moge-
lijk om aan de wensen van het personeel tegemoet te
komen, n.l. door het indelen van de daarvoor in aan-
merking komende werklieden in een hogere loongroep.
Nu weet spreker wel, dat niet allen chefs kunnen zijn,
en dat een zekere personeelsformatie in acht moet wor-
den genomen, doch spreker verzoekt burgemeester en
wethouders om in die geest te proberen hun goede
bedoeling te volbrengen.
Wat de opmerking van de heer Mr. Zeelenberg be-
treft over de Amsterdamse loonregeling, wijst spreker
er op, dat Amsterdam niet is gebonden aan de parti-
culiere lonen. Ook, heeft Amsterdam geen aparte rege-
ling. Ook haar lonen zijn afgestemd op die van het
Rijk.
De heer Mr. Bakhuizen van dien Brink, wethouder,
heeft met belangstelling van de gevoerde debatten over
dit punt kennis genomen. Spreker is van mening, dat
hij gevoegelijk een gedeelte van de discussie onbe-
antwoord kan laten.