28 October 1948. 259
het percentage van het voorschot te wijzigen van 75 în
9°Spreker besluit met zijn erkentelijkheid te betuigen
voor de betoonde instemming met dit voorstel.
De heer Mr. Zeelenberg vraagt, of de diensttijd in
andere gemeenten doorgebracht nu meetelt o niet.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat in de
verordening voor het openbaar voorbereidend onderwijs
is bepaald, dat diensttijd in andere gemeenten doorge-
bracht kan meetellen. Burgemeester en wethouders
wensen voor het bijzonder voorbereidend onderwijs de-
zelfde formulering te volgen. In de praktijk îs t zo, dat
die diensttijd meetelt.
De heer Mr. Zeelenberg vraagt of dit ook geldt voor
de onderwijzeres die onderwijs gegeven heeft aan een
school die geen volwaardig voorbereidend onderwijs gat.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat het
hier qaat over een bevoegde kracht. Aan burgemeester
en wethouders is dus de beoordeling of zij de geeiste
bevoeqdheid en geschiktheid bezit.
Diensttijd doorgebracht in een andere gemeente, ter-
wijl de vereiste bevoegdheid nog niet was verkregen,
telt dus niet mee, als regel ook niet die beneden de
21-jarige leeftijd.
De heer Mr. van Wijk is na het horen van de argu-
menten van de wethouder niet op alle punten bevredigd.
De schoolbesturen, aldus spreker, dragen door he.
aanvaarden van de subsidie-richtliinen, de hoogste be-
slissing over verschillende zaken over aan burgemeester
en wethouders. Spreker is van mening, dat het voor
de schoolbesturen niet doenlijk is, om met het aanvaar-
den van de subsidie, de macht om eigen zaken te behe-
ren, uit handen te geven.
Zo qaat de bepaling van artikel 10, dat burgemeester
en wethouders, omdat de gemeente subsidie geeft, het
recht verkrijgen om de op de school te gebruiken boeken
te beoordelen, spreker te ver. Bij het onderwijs zqn we
nu eenmaal aan de gelijkstelling toe. Spreker vindt, dat
burgemeester en wethouders in deze kwestie de ouw-
tjes erg strak aantrekken. Het geldt hier toch slechts