116
25 Novembér 1948.
BEZOLDIGING SECRETARISSEN.
Aan de Raad.
In het rapport van de commissie van advies inzake
de bezoldiging van het gemeentepersoneel (commissie-
Ubink), van 17 April 1948, wordt o.m. advies uitge-
bracht over de bezoldigingspositie van de gemeente-
secretarissen.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft 2ich, na
ampele overweging, met de voor deze functionarissen
in dat rapport voorgestelde salarissen kunnen verenigen.
Blijkens een van Gedeputeerde Staten ontvangen cir-
culaire d.d. 27 October 1948 kan dit college zich met
dit deel van het rapport der commissie-Ubink eveneens
verenigen, en is dit college voornemens, gerekend met
ingang van 1 October 1947, een regeling vast te stellen,
waarbij de salarissen tot de door de commissie aange-
geven bedragen worden verhoogd.
Van de gemeente-ontvangers, wier wedden steeds
tegelijk met die van de secretarissen werden vastgesteld,
hoopt de genoemde Minister zijn standpunt spoedig te
kunnen bepalen.
De voorgestelde bezoldigingsregeling voor de secre-
tarissen is, in overeenstemming met het bij Koninklijk
Besluit van 6 October 1948, St.bl. I no. 440 vastgestelde
bezoldigingsbesluit voor de burgemeesters, gebaseerd
op klasse-indeling naar het inwonertal.
Volgens deze regeling vallen in klasse 12 de gemeen-
ten met een inwoneraantal van 2400130000, terwijl
voor klasse 13 een inwoneraantal geldt van 30001
40000.
Op grond van bijzondere omstandigheden kan een
gemeente door Gedeputeerde Staten, de Raad der ge-
meente gehoord, in een andere klasse worden geplaatst
dan die, waartoe zij krachtens het inwoneraantal be-
hoort.
Het aantal inwoners der gemeente bedroeg per 1
Januari 1948 24052, terwijl dat aantal daarna geregeld
is toegenomen en mede door de toeneming der nieuw-
bouw ook een geregelde aanwas der bevolking is te
verwachten.
Reeds sedert 1917 is deze gemeente voor de bezol-
diging van de burgemeester, secretaris en ontvanger
regelmatig in een hogere klasse ingedeeld geweest dan