126
25 November 1948.
Artikel 4.
De toelagen, bedoeld in artikel 1, worden op verzoek
van de rechthebbende of hun wettige vertegenwoordi-
gers door burgemeester en wethouders verleend, be-
houdens het bepaalde in het 2e lid, tot dezelfde bedra-
gen, welke zouden worden uitbetaald indien de over-
ledene verbonden zou zijn geweest aan een openbare
school.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid
worden de toelagen aan nagelaten betrekkingen van
vakonderwijzers essenen van de andere personen be-
doeld in artikel 2, 2e lid berekend naar het salaris, dat
door de overledene gedurende het tijdvak, waarover
de toelage wordt berekend, is genoten volgens de door
het bestuur vastgestelde salarisregeling, met dien ver-
stande, dat deze niet meer zal bedragen dan wanneer
de overledene aan een openbare school verbonden zou
zijn geweest.
Indien de nagelaten betrekkingen van de in deze ver-
ordening bedoelde personen op grond van hun aanstel-
ling aanspraak hebben op uitkeringen ten laste van
anderen wordt de toelage van gemeentewege slechts
verleend tot het bedrag waarmede deze genoemde uit-
keringen overtreft.
De rechthebbenden of hun wettige vertegenwoordi-
gers zijn verplicht alle voor de vaststelling van de toe-
lage nodige gegevens te verstrekken.
Artikel 5.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 November 1948,
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergade-
ring van 25 November 1948.
De s< De voorzitter,