52
31 Maart 1949
kunnen plaatsen.
De.heer Beelen gunt de minder kapitaalkrachtigen
graag een warmwaterinstallatie. De manier waarop
burgemeester en wethouders zich dat voorstellen acht
spreker echter niet de juiste. Spreker zou dit liever
overlaten aan het particulier initiatief in samenwerking
met de gemeente. Z.i. is in overleg met het particulier
bedrijf wel tot een goede regeling te komen.
De heer Dr. Brongersma wil op twee door de spre-
kers naar voren gebrachte punten ingaan. Door de heer
Hopstaken is n.l. het stellen van een welstandsgrens
bepleit. Spreker vindt dit theoretisch wel aardig, doch
het lijkt hem practisch niet uitvoerbaar. Het is n.l. ge-
bleken, dat de tegenwoordige grenzen anders lopen dan
vroeger. In alle soorten beroepen ontmoet men mensen
die het financieel moeilijk hebben en daartegenover ge-
zinnen die het ruim hebben. Het is dan ook technisch
volkomen onmogelijk om een redelijke grens te stellen.
Men treft overal mensen aan die zuinig moeten zijn.
Naar aanleiding van het gesprokene door de heer van
der Linden, wijst spreker er nog op, dat in deze kwestie
niet alleen het particulier initiatief heeft ontbroken,
maar het is opvallend, dat de installateurs ook nu nog
geen enkele suggestie doen, hoe zij in de gevoelde be-
hoefte denken te voorzien. Spreker zal daarom het
voorstel van burgemeester en wethouders steunen.
De heer Zegwaart wil ook enige bedenkingen tegen
het voorstel laten horen. Spreker heeft zich afgevraagd,
of dit geen camouflage voorstel is. Douche's in huizen
zonder warmwaterapparaat, acht spreker een paskwil.
De bey/oners van de laatst gebouwde huizen zijn echter
als regel niet in de omstandigheden, om een dergelijk
apparaat particulier aan te schaffen. Wat de heer Dr.
Brongersma heeft gezegd ten aanzien van de onmoge-
lijkheid tot het vaststellen van een inkomengrens, noemt
spreker juist. Spreker denkt hierbij echter aan de
f 3750.grens, waarbij het streven bestaat, om deze te
verhogen tot f 6000.Spreker acht deze verhoogde
grens van f 6000.zeer redelijk. Daarboven zal men
dus geen apparaat in huur kunnen verkrijgen. Spreker
geeft dit denkbeeld ter overweging aan burgemeester en
wethouders.