31 Maart 1949
65
meester en wethouders daaraan mocht mankeren, maar
men ziet deze raad als een praatcollege, waarbij de leden
der verschillende fracties vooral moeten trachten door
spitsvondige praterij elkaar de loef af te steken. Men
beseft niet, dat 90 van het werk van de raad zich in
de verschi'llende commissies afspeelt en dat men door
gemoedelijk overleg in de regel veel meer kan bereiken
dan wat men in voetbaltermen ,,gespeel op de tribune
pleegt te noemen. Het ligt spreker persoonlijk niet, en
hjj mag hier ook wel namens zijn fractie spreken, te pas
en te onpas lichtvaardige critiek ten behoeve van de op
sensatie belusten te uiten. Holle vaten plegen immers
nog steeds het luidst te klinken. Hij spreekt liever, op
een moment als dît, woorden van welverdiende lof.
Spreker's fractie doet het een buitengewoon genoe-
gen, dat zij in de andere fracties van deze raad zulke
sportieve tegenspelers heeft, die een overtuiging als de
hare, blijkens hun optreden in het openbaar, huldigen.
Zij wenst de raad die in het jaar 1949 gekozen gaat
worden een even prettige verhouding tussen de fracties
onderling toe, als die welke in deze raad heeft bestaan.
Komende tot de begroting voor het jaar 1949 stemt
het spreker tot voldoening, dat het is mogen gelukken
deze begroting sluitend te maken, al heeft men daartoe
ook een bedrag van f 50.000,— uit bijzondere baten
moeten aanwenden en heeft men moeten profiteren van
de waarschijnlijk slechts tijdelijk hogere uitkering uit
het gemeentefonds. Daarnevens heeft men nog de ver-
moedelijk in de komende jaren niet zo gunstige op-
brengst der ondernemingsbelasting. In het economisch
leven is naar spreker's oordeel op sommige gebieden
reeds het verzadigingspunt van verschillende markten
bereikt, zijn kopersmarkten veranderd in verkopers-
markten en zijn de eerste tekenen van hetgeen men
vroeger als voorloper van een conjunctuuromslag be-
schouwde hier en daar reeds aanwezig. Naast de aan-
maningen van de Minister en van het college van bur-
gemeester en wethouders, al met al redenen om in de
toekomst voorzichtig te zijn, zowel met uitgaven in
de gewone, als met de indirect op de gewone dienst
toch hun terugslag vindende uitgaven in de kapitaal-
dienst. Spreker wijst er op, dat in de geraamde ont-
vangsten hier en daar toch nog onzekere posten schui-