80
31 Maart 1949
zondere instellingen van gelijke aard en bespaart op
deze wijze aan de gemeente een aanzienlijk bedrag. Het
wü spreker niet onbillijk voorkomen, dat hiertegenover
een of andere subsidie zou staan, wat ook zeer we!
veremgbaar is met het beginsel der gelijkstelling, om
niet te zeggen logisch daaruit voortvloeit.
Tenslotte bepleit spreker een rechtstreekse verbindinq
van Heemstede met Zandvoort.
De heer Jhr. van de Poll merkt op, dat men het in
bnanciele commissie eens was over de algemene
opzet dezer begroting door burgemeester en wethou-
n l Bron9ersma heeft spreker reeds in veel
gevallen het gras voor de voeten weggemaaid. Ook hij
betreurt de onzekere basis waarop het rijk de qemeen-
ten fmanciert. Ondanks het feit, dat er nu vier jaar
vrede is, duurt deze onzekerheid nog steeds voort
opreker geeft m overweging de Vereniging van Neder-
landse Gemeenten nog eens in te schakelen om te
trachten aan deze onhoudbare toestand een einde te
maken. De heer Brongersma heeft ook gezegd dat het
college van burgemeester en wethouders dit jaar op
de helling gaat, maar dit geldt ook voor de raad. Spre-
ker hoopt natuurlijk. dat zijn partij in de nieuwe raad
sterker vertegenwoordigd zal zijn. Spreker kant zich
tegen het egoisme dat allerwege hoogtij viert ook bii
T.e gemeenten en de staten. Er zijn idealisten die een
Europese federatie voorstaan. Hij zag echter liever
t.de mensen onderling elkander wat beter trachten
te begrijpen. Spreker wil voor het samenstellen dezer
begroting hulde brengen aan wie die toekomt. De heer
van Wijk heeft bij deze algemene beschouwingen ook
reeds over onderdelen der begroting gesproken, het-
geen spreker niet verstandig vindt. Zo heeft deze qe-
sproken over de ongunstige financiële uitkomsten van
de Heemsteedse Sportparken. Spreker zou de heer van
Wijk wdkn verzoeken zijn critiek op te schorten tot
1 (T eerste klasser is geworden, want dan zal het
deticit belangrijk verminderen. Het verheugt spreker
dat deze bijdrage tot de volksgezondheid is tot stand
gekomen onder een bestuur, waarvan beweerd wordt
dat het nooit iets goeds tot stand heeft gebracht.
De heer de Ronde zegt, dat bij het beoordelen van
de begoting niet alleen nodig is naar het verleden te