31 Maart 1949
83
toegeven, dat wij te gronde gaan aan de financiële lasten
der bewapening. Wat komt er dan terecht van de
woningbouw en de sociale voorzieningen? Burgemees-
ter en wethouders zal echter geen verwijt kunnen wor-
den gemaakt wanneer straks het land bankroet gaat.
Ook de uit Indonesië terugkerende militairen vertellen,
dat wij daar kapot gaan aan de oorlogslasten. Dit zal
dan hoofdzakelijk de schuld zijn van de partijen, welke
hier in de raad vertegenwoordigd zijn. In de eerste
plaats de partij van het groot-kapitaal de V.V.D., maar
ook de C.H. Het meest perfide zijn echter de K.V.P.
en de P. v. d. A., omdat in deze partijen helaas nog
veel arbeiders vertegenwoordigd zijn. In antwoord op
een interruptie van de heer Zegwaart zegt spreker, dat
we juist kunnen zien wie ze in Hongarije verdedigen.
Het zijn de spionnen, landverraders, saboteurs, devie-
zensmokkelaars en moordenaars. Over andere landen
gesproken. Mijn buurman haalde destijds Bulgarije en
Tsjecho-Slowakije er bij. Spreker wil hierbij het spreek,
woord aanhalen: ,,Zeg mij wie uw vrienden zijn." De
actie tegen de communisten is het vorig jaar niet gelukt.
Bij de verkiezingen dit jaar zal blijken of deze invloed
heeft gehad. De verschillende partijen kunnen nog zo
veel propaganda maken in de verkiezingsstrijd, het volk
zal niettemin uitspraak doen. De Voorzitter, aldus spre-
ker, gaat ons weldra verlaten. doch spreker benijdt
diens opvolger niet, wanneer in de Raad de actie tegen
de communisten wordt voortgezet.
Mevrouw van Nispen-van Wely sluit zich aan bij
hetgeen door de heer Zeelenberg is opgemerkt, maar
heeft daarnaast nog wel enkele desiderata. De club-
huizen, waarin de jeugdorganisaties een onderdak vin-
den, verkeren veelal in een deplorabele toestand. Van
vooruitstrevendheid kan hier niet gesproken worden.
Spreekster verzoekt een open oog te hebben voor alle
mogelijkheden om de jeugdbewegingen aan een goede
huisvesting te helpen. Aan de eerste vreugde over de
äankoop van de buitenplaats ,,Meer en Berg paarde
zich bij spreekster ongerustheid over het feit, dat de
jeugd hier niet meer zou kunnen spelen. Spreekster
vraagt of het niet mogelijk is aan de jeugdverenigingen
een gedeelte af te staan waar de jeugd naar hartelust
zal kunnen spelen. Het komt vaak voor, dat de jeugd-