86
31 Maart 1949
Na heropening der vergadering door de Voorzitter,
verklaart de heer Mr, Bakhuizen van den Brink, wet-
houder, het een voorrecht te achten, dat de bespreking
van de begroting, zoals het altijd geweest is, ook nu
weer in een prettige sfeer van gemoedelijkheid is ge-
houden. De bezwaren en moeilijkheden zijn daarbij niet
onder stoelen en banken gestoken, de waardering
daarentegen ook niet onthouden. Zulks doet aange-
naam aan. Terecht is bij de waardering jegens burge-
meester en wethouders tot uiting gebracht, deze ook
uitgebreid tot de ambtenaren en werklieden, waarbij
spreker zich gaarne aansluit, speciaal tot de afdeling
financiën en in het bijzonder de chef van de afdeling
financiën. Zij hebben dit jaar weer ontzaggelijk veel
werk verzet. Het is voor de gemeente Heemstede een
voorrecht over een dergelijk corps ambtenaren en werk-
lieden te kunnen beschikken. Ook acht spreker het een
voorrecht, dat de leden van de raad, op een enkele
uitzondering na, zich tot de zaken, de begroting raken-
de. hebben beperkt. Het was voor de raadsleden onge-
twijfeld aantrekkelijk om, nu de verkiezingen voor de
raad spoedig zullen worden gehouden, politieke be-
schouwingen niet achterwege te laten.
Bij de beantwoording van de diverse sprekers,
komt spreker allereerst aan het verzoek van
de heer Reijnders om in het vervolg de be-
groting eerder te doen behandelen. Spreker kan
de heer Reijnders de verzekering geven, dat
ook bij burgemeester en wethouders de wens leeft, tot
een vroeger tijdstip van begrotingsbehandeling terug
te keren, Allerlei omstandigheden hebben de vervulling
van deze wens dit jaar niet gemakkelijk gemaakt. Dit
jaar is zij hoofdzakelijk vertraagd door de verwachte
maatregelen ten aanzien van de verhoging van de
kolenprijs, waardoor de cijfers van de begroting voor
gas- en electriciteitsbedrijf, een tijdlang in het onzekere
hebben gezweefd. Het kwam burgeineester en wethou-
ders onpractisch voor, een begroting in te dienen zonder
met deze factor rekening te hebben gehouden.
Ten aanzien van de algemene aspecten van de be-
groting, blijkt tussen burgemeester en wethouders en
de fracties in de raad een grote mate van overeenstem-
ming te bestaan. Het door de heren Dr. Brongersma
en Mr. Zeelenberg daaromtrent medegedeelde kunnen