31 Maart 1949
113
sprake is geweest.
e De heer Reijnders aanvaardt dit van de voorzitter,
t maar dan zou de bewuste ambtenaar toch wel een
e domoor moeten zijn, omdat een dergelijke vraag zeer
voor de hand ligt, wil men zijn vooruitzichten niet zien
vervliegen. Spreker kan niet aannemen, dat de heer
Arnold daaromtrent liegt. Ook neemt hij aan, dat de
voorzitter oprecht is, maar waarschijnlijk zal hem de
toezegging ontgaan zijn.
De Voorzitter zegt, dat hij een dergelijke toezegging
niet had te doen. Niet hij, maar burgemeester en wet-
houders hadden de beslissing over de benoeming.
Bovendien wâs er toen een boekhouder. Spreker weet
zeker, dat hij geen bepaalde toezegging heeft gedaan.
De heer Reijnders merkt op, dat in de brief, die hij
hierover ontving, nog een bewering voorkomt, n.l. dat
de burgemeester bij het 25-jarig ambtsjubileum van de
heer Arnold, bij hem op visite is geweest, waarbij de
bewuste toezegging zou zijn herhaald.
De Voorzitter geeft toe, dat hij bij die gelegenheid
een bezoek heeft gebracht. Hij ziet daar niets bijzon-
ders in. Het was daar een instuif.
Bijlage II.
De heer Zegwaart zegt, dat blijkens deze bijlage 5
vacatures bestaan. In verband hiermede zou spreker
graag willen opmerken, dat, indien burgemeester en
wethouders in deze vacatures voorzien, zij zullen toe-
zien, dat de te benoemen personen een zodanige vak-
kennis zullen bezitten, dat zij direct in de 2e loongroep
kunnen worden ingedeeld. Als spreker het uitgetrokken
bedrag van f 10.732.80 deelt door 5, dan komt hij n.l.
ongeveer op f 2146.hetgeen het maximum is van
de le loongroep. Spreker komt tot deze opmerking,
omdat hij reeds eerder gevraagd heeft om in deze dure
tijd aanstelling van mensen in de 1 e loongroep te voor-
komen.
Deze begroting wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.