31 Maart 1949
121
Volgno. 363. Onderhoud der lantaarns en verdere
kosten der verlichting.
De heer De Ronde vraagt hoever het staat met de
vervanging van gas door electriciteit voor de straat-
verlichting.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt dat ten aanzien
van de gaslantaarns het uitstervingssysteem wordt toe-
gepast.
Volgno. 380. Uitgaven voor de reserve-gemeente-
politie.
De heer Reijnders vraagt op welke wijze deze
politie geformeerd is. Is dit gebeurd op eigen aangifte
of op voordracht van derden?
De Voorzitter antwoordt dat dit op voordracht van
derden is geschied. Eigen aangifte zou het gevaar heb-
ben medegebracht, dat ongewenste elementen hun
intrede zouden hebben gedaan.
De heer Reijnders vraagt of de voordracht door een
bepaalde groep is geschied. Spreker acht deze groep
daartoe n.l. allerminst geschikt, gezien het feit dat zij
haar vertrouwen in de overheid heeft opgezegd. Spreker
had liever gezien, dat de reserve-politie zelf voor haar
selectie zou hebben zorg gedragen.
De Voorzitter antwoordt dat dit niet mogelijk was
omdat dan verschillende mensen weer de bons zouden
hebben gekregen, hetgeen niet opwekkend is.
De heer De Ronde vraagt welke functie de reserve-
politie heeft.
De Voorzitter antwoordt dat deze bestaat in het
assisteren van de gewone politie.
De heer De Ronde meent dat het gewone politiecorps
voor de normale bemoeiingen toch wel voldoende ge-
noemd kan worden.
De Voorzitter herhaalt dat de reserve-politie moet
optreden, wanneer de gewone politie onvoldoende blijkt
te zijn.