47
29 Juni 1949.
2. Deze vergoeding bedraagt het uurloon (salaris
gedeeld door het normale aantal werkuren per week
vermenigvuldigd met 50) verhoogd met 25%.
Voor overwerk na 10 uur 's avonds, 's nachts en op
de vrije Zaterdagmiddag wordt dit verhoogd met 50 °/0
voor werk op Zon- en Feestdagen met 100 °/0.
3. Aan een ambtenaar mag in een maand geen
meerdere hoeveelheid overwerk worden opgedragen,
dan recht geeft op beloning tot een bedrag van ten
hoogste 20% van zijn maandsalaris.
Indien buitengewone omstandigheden hiertoe nopen,
kan met voorkennis van het betrokken hoofd van
dienst van deze bepalingen worden afgeweken
4 Geen beloning voor overwerk, berekend per uur,
wordt genoten door ambtenaren, die de leiding hebben
bij het verrichten van overwerk, of die zelfstandig
overwerk verrichten. Aan deze ambtenaren kan voor
overwerk een vergoeding worden toegekend, vast te
stellen door burgemeester en wethouders op voorstel
van het hoofd van de tak van dienst, waartoe zij behoren.
5. De hoofden van takken van dienst geven elke
maand verslag aan burgemeester en wethouders van
het overwerk onder hunne directie verricht, met ver-
melding van de redenen, die daartoe hebben geleid,
de duur van het overwerk, de vergoeding daarvoor
gegeven, zomede de namen der ambtenaren, aan wie
deze is uitbetaald.
6. Deze bepaling is niet van toepassing op de
hoofden van dienst en op de ambtenaren genoemd in
artikel 4.
Artikel 25.
Bij aanstelling, bevordering, weddeverhoging en ont-
slag, benevens bij uitbetaling der wedde, worden daar-
voor aan de ambtenaar geen kosten in rekening ge-
bracht.
Artikel 26.
1. De ambtenaar heeft recht op zijn bezoldiging
tot de dag van ingang van het ontslag uit zijn ambt
of tot en met dag van overlijden. Is de bezoldiging
reeds tot een latere dag uitbetaald, dan wordt het