60
25 Augustus 1949.
richtlijnen vast te stellen voor de verlening van kinder-
toelage ten aanzien van kinderen, die de ambtenaar niet
volledig tot zijn last heeft, alsmede ten aanzien van
gevallen, waarin deze verordening niet naar redelijkheid
voorziet.
Artikel 10.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere richt-
lijnen vaststellen voor de uitvoering van deze verorde-
ning.
Artikel 11
Bij het in werking treden van deze verordening ver-
valt de Kindertoelageverordeningvastgesteld bij raads-
besluit van 29 April 1948, no. 43.
Artikel 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1949.
Artikel 13.
Overgangsbepaling
In afwijking van het bepaalde in artikel 4, ontvangt
een ambtenaar, die zich vöör 1 Mei 1945 in overheids-
dienst bevond en uit dien hoofde aanvankelijk een
minimum-kindertoelag e genoot van f 200.per jaar of
f 3.85 per week, of f 140.per jaar of f 2.40 per week
voor het eerste of tweede kind, ten aanzien van die
bepaalde kinderen, bij wijze van tijdelijke maatregel, een
minimum-kindertoelage van f 200.per jaar of J 3.85
per week, tenzij sedert 1 Januari 1946 een onderbreking
van het dienstverband met de overheid heeft plaats
gevonden.
Artikel 14.
Deze verordening kan worden aangehaald als ,,Kin-
dertoelageregeling".
Gedaan ter openbare raadsvergadering van
25 Augustus 1949.
De voorzitter,