25 Augustus 1949
wethouders, als een nevenbetrekking is te beschouwen
tenzij de ambtenaar meer dan één dergelijke betrek-
kmg m dienst der gemeente bekleedt en hij in deze
betrekkingen tezamen voortdurend een vollediqe daq-
taak vmdt met dien verstande, dat de kindertoelaqe niet
mmder bedraagt, dan hetgeen de ambtenaar krachtens
Kmderbijslagwet zou ontvangen, indien deze op hem
van toepassing zou zijn.
Artikel 6.
Indien de ambtenaar meer dan één betrekkinq in
dienst der gemeente bekleedt wordt de kindertoelaqe
berekend over het totaal der aan de ambtenaar toe-
komende bezoldigingen en heeft hij aanspraak op kin-
dertoelage în de betrekking, waaraan de hooqste
maximum-bezoldiging is verbonden. Indien de maximum-
bezoldiging voor de verschillende betrekkingen qeliik is,
wordt bij de aanstelling, respectievelijk indienstneming,
geregeld, m welke betrekking de ambtenaar aanspraak
op kindertoelage heeft.
Artikel 7.
De aanspraak van de gehuwde vrouw, wier echt-
genoot kindertoelage geniet op grond van deze verorde-
nmg wordt beperkt tot het verschil tussen het bedraq
de echtgenoot in totaal aan kindertoelage zou ont-
vangen, indien hij de betrekking van de vrouw naast
de zijne vervulde en het bedrag, dat hem uit hoofde van
zqn eigen betrekking aan kindertoelage toekomt.
Artikel 8.
Indien behalve op grond van deze verordeninq, anders
mgevolge de Kinderbijslagwet, aanspraak bestaat
op een kindertoelage en het bedrag dat ingevolqe die
aanspraak kan worden genoten lager is dan dat, waarop
mgevolge deze verordening aanspraak kan worden qe-
maakt, wordt het laatstbedoelde bedrag verminderd met
eerstgenoemde, met dien verstande, dat deze ver-
mmdermg niet verder mag gaan dan tot aan het bedraq
der toelage dat zou worden genoten, indien uit hoofde
verschillende betrekkingen aanspraak aan deze
verordening werd ontleend.
Artikel 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd afwijkende