27 October 1949.
256
ders de berekeningen van hun technische adviseurs.
Spreker geeft de raad in overweging het gevraagde
crediet te verlenen in het vertrouwen, dat hier voor een
belangrijke verbetering de goedkoopste oplossing is
verkregen.
De heer Kamerbeek wijst er op, dat in kringen van
handel en industrie voor dergelijke objecten altijd ad-
vies aan gespecialiseerde instituten wordt gevraagd. Zo
bestaat er op dit terrein een Rijksbureau voor warmte-
kracht. Z.i. spreekt het vanzelf, dat als men adviseurs
neemt voor een bepaald object, dit dan specialisten
moeten zijn. Sprekers ervaring met specialisten is gun-
stig, ook nog als zij verschillende meningen zijn toe-
gedaan. Spreker meent dat het nog wel "verschil uit-
maak.t of een expert van de gemeente een gemeente-
ambtenaar is of een vakman van belang.
Voorts vraagt spreker of het werk is aanbesteed of
reeds aan een firma is gegund.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat de adviseur
van- de gemeente de directeur der bedrijven is. Deze
gemeente-ambtenaar heeft op dit gebied een langjarige
ervaring. Hij is tevens lid van verschillende studiecom-
missies op dit terrein, een man aan wiens oordeel in
vakkringen waarde wordt gehecht, waaruit geconclu-
deerd k^n worden dat hij alleszins deskundig is. De
heer Kamerbeek zal zeker andere deskundigen kunnen
vinden, die het niet met onze adviseur eens zijn. Des-
kundigen hebben wel meer een afwijkende mening. In
het algemeen voelt spreker wel voor specialistische ad-
viezen, maar z.i. is het voor dit in technisch en finan-
cieel opzicht simpel object al te zwaarwichtig om hier-
voor nog een andere verwarmingsdeskundige te raad-
plegen.
Dit werk zal niet worden aanbesteed, maar door het
bedrijf zelf worden uitgevoerd.
De heer Kamerbeek merkt op, dat de wethouder
zonder meer een werk van 4000,— een object noemt,
dat niet in aanmerking komt om deskundig getest te
wordt. Het gaat hier echter niet alleen om het werk
uuu maar bij niet-deskundige uitvoering kan
ijken dat na verloop van een jaar weer mankementen